Fuente de Carlos en Zurbarán

20161005_100641-1

In de verte zie ik tussen de okerkleurige velden en akkers Fuente de Carlos liggen. Het is elf uur en ik loop over de Vía de la Plata. Het is nog niet zo heet. De zon klimt omhoog. Hij brandt op de akkers. De velden zijn droog. Een boer bekijkt wat de zon heeft aanricht op zijn akkers. Extremadura heeft een hard klimaat; hete en droge zomers. Dit najaar is het nog steeds heet en droog. Verderop ligt dat witte dorpje met een Fransiscaner klooster en een kerk in mudejar stijl. Het is nog tien kilometer lopen over deze vlakte voor je het geboortedorp van Fransisco de Zurbarán betreed. Het duurt ruim anderhalf uur. En dan loop je links de straat in, omhoog naar het convent van de Fransiscanen. Een massief gebouw in bruine bakstenen, zich duidelijk aftekenend tegen het wit van de huizen. De albergue is gehuisvest in dit convent. Ik slaap in één van de cellen van de monniken, een vierkante kamer met een klein raam. Wanneer ik mij heb opgefrist en mijn slippers aan heb slenter ik door de hete straatjes naar een bar. Dít is de geboorteplaats van de grote zeventiende-eeuwse schilder Zurbarán.

Fransisco de Zurbarán

Fransisco de Zurbarán fascineert mij al sinds de eerste keer dat ik Spanje reisde en ik een schilderij van hem zag in het Prado. Elke keer wanneer ik doeken van hem zie sta ik versteld van de schoonheid en eenvoud, van de details en het gebruik van het donker en licht. Ik weet niet precies wat deze schilder in mij beweegt. Misschien zijn het de verhalen van Cees Nooteboom of de stukken van Joost Zwagerman die mij zijn bijgebleven, misschien is het de Spaanse wereld van de zeventiende eeuw die wordt geopenbaard in zijn schilderijen, de devotie en de religiositeit van de Spanjaarden. Maar het is denk ik vooral de manier hoe Zurbarán schildert: de plooien en vouwen in de witte, bruine, zwarte en rode stoffen op zijn schilderijen, die een bijna abstracte vorm aannemen, de eenzame heiligen en monniken, Christus aan het kruis. Het maakt indruk op mij.

Geboortehuis?

20161005_143459-1-1-1In Fuente de Cantos is sinds enkele jaren een herinneringscentrum voor Fransisco de Zurbarán. Het is gevestigd in een huis, dat het geboortehuis van Zurbarán wordt genoemd. Zeker is dit allerminst. Het huis lag in een arme straat waar vroedvrouwen woonden. Volgens de gids was Zurbaráns vader een welgestelde zakenman, een lakenhandelaar. Die liet zijn vrouw niet bevallen in de straat van de vroedvrouwen. Hij kon vast een vroedvrouw aan huis betalen. Fransisco leefde tot zijn zestiende in deze plaats onder de hete zon. We weten heel weinig van de schilder. Wat deed hij toen hij jong was? Tekende hij? Ging hij naar school? Het enige wat er bekend is dat zijn vader op 15 januari 1614 een contract tekende met Pedro Díaz de Villaneuva, “pintor de ymaginería”, om zijn zoon in Sevilla een leertijd van drie jaar te geven. Na drie jaar vertrok Zurbarán naar Llerena, een plaatsje in Extremadura waar het Officie van de Heilige Inquisitie gevestigd was. Dáár waren de opdrachtgevers, de monastieke orden, die jarenlang zijn broodheren zouden worden. Zurbarán schilderde in opdracht van hen heiligen, stichters van hun orden en verbeeldingen van bijbeltaferelen voor in de kloosters en kerken. Totdat hij in 1627 de kruisiging van Christus schilderde verbleef hij in Llerena. Deze kruisiging, zo vertelt de gids in het geboortehuis, was zijn doorbraak bij de grote opdrachtgevers. Dit schilderij maakte indruk bij de heren in Sevilla. De stad vroeg hem terug te keren naar Sevilla.

De gekruisigde Christus

20160929_132926-1Sevilla is in 1627 een van de rijkste havensteden van de wereld, de plek waar alle handel met de Spaanse koloniën in Zuid-Amerika samenkwam, waar het goud en zilver Spanje binnenstroomde. Een drukke en rijke stad. In die stad schildert Zurbarán de meest verstilde schilderijen. Zoals Joost Zwagerman in 2014 in de Volkskrant schreef, de meester van de leegt, de absolute verstilling. Hij schreef over “de heilige Bruno bij paus Urbanus en over de gekruisigde Christus. Deze doeken hangen in het Museo de Belles Artes in Sevilla. De gekruisigde Christus is een prachtig schilderij. Zurbarán heeft er waarschijnlijk vele geschilderd. Op het doek geen figuren onder het kruis, geen Romeinse soldaten of Maria en Maria Magdalena. Nee, Christus hangt daar eenzaam in een totale duisternis. Zwart is de omgeving.  Zijn lichaam is de verschijning vanuit het duister. Hij staat tegen het kruis. Zijn beide voeten doorboord door twee enorme spijkers. En dan zie je de lendedoek van deze Christus. Het is een schilderij in een schilderij. De plooien en vouwen, de schaduw en het licht, het leidt je af van die lijdende Christus en tegelijkertijd benadrukt het juist dat lichaam aan het kruis.

Fransiscus van Assisi

Lang kan je kijken naar de stoffen en kleding die Zurbarán schildert. Kijk naar de pij en ceintuur van Fransiscus van Assisi op het schilderij in het Museu Nacional d’Arte de Catalunya. Fransiscus staat frontaal voor je, zijn ogen geloken naar de hemel. Zijn gezicht komt onder zijn kap vandaan. Verder geen hand, voet of ander lichaamsdeel zichtbaar. Wat je ziet is stof en het touw met knopen dat als ceintuur dient. Je kan bijna de textuur, het volume en de dikte van de stof voelen. Het touw dat als ceintuur gebruikt wordt is tastbaar grof. Het is een prachtig schilderij, net als zijn schilderijen van een stilleven met peren of het schilderij “Het lam Gods”. een lam dat met poten is gebonden en wacht op het moment geofferd te worden. De donkere ogen gericht op het hogere. De vacht van het lam kan je bijna aaien. Net als de gekruisigde Christus en Fransiscus licht dit lam op in het duister. Zurbarán was de beeldhouwer met verf en doek, de man die het religieuze leven in het zeventiende-eeuwse Spanje een beeld geeft.

Zeventiende-eeuwse mystieke Spanje

Het is heerlijk om weg te dromen in zijn schilderijen en je in te beelden wat deze doeken voor indruk maakten op zijn tijdgenoten. Mensen die zich volledig overgaven aan het geloof, aan het inleven in het lijden van heiligen en Christus. Het hoogste ideaal was afzondering en het leven als een monnik. Zelfs de Spaanse koningen zonderde zich af en leefden als monniken. Wij kunnen ons die wereld niet voorstellen. Door te kijken naar de schilderijen van Fransisco de Zurbarán wordt een tipje van de sluier opgelicht van het leven in het zeventiende-eeuwse Spanje.

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie