Sant’Apollinare in Classe

Het station in Classe is klein. Naast de spoorbaan, tegenover het station staat nog een oude stoomlocomotief. De vlaggetjes van Italië en de Europese unie op de voorkant. De spoorweg trekt een scherpe lijn door Classe. Aan de ene kant van de spoorweg het hypermoderne museum Classis Ravenna, over de geschiedenis van Ravenna tot 1500, aan de andere kant van de spoorweg de 15 eeuwen oude basiliek van Sant’Apollinare. Tussen beide een spoorwegovergang waar de intercity’s en stoptreinen tussen Ravenna en Rimini voorbij razen.

Classe was in de late Romeinse tijd een van de grootste havensteden aan de Adriatische zee. Van die haven is weinig over. De zee ligt nu ruim vijf kilometer ten oosten van Classe. Het hele stroomgebied van rivieren en kwelders tussen Ravenna en de zee is dichtgeslibd. Een deel van de oude haven is nu een archeologisch park midden in de landerijen. Met moeite kan je je hier een rivier voorstellen met grote zeewaardige schepen, die goederen uit het hele middellandse zeegebied meebrachten en in de haven losten. Dat lukt pas na het zien van de kaarten en animaties op de schermen in het museum Classis Ravenna. De archeologische resten van de haven van Classe liggen vlak naast de spoorbaan tussen Ravenna en Classe. Op de fiets van Ravenna naar Classe rijden we er langs. We stoppen. Het archeologische park is gesloten vanwege Corona. We fietsen verder door de landerijen waar ooit een welvarende stad lag. Van verre zie ik al de ronde toren van de basiliek. De eerste blik is al fantastisch: een zesde eeuwse kerk die nog overeind staat.

De basiliek van Sant’Apollinare in Classe is in de periode gebouwd dat Ravenna heroverd werd door de Byzantijnse (Oost-Romeinse) keizer Justinianus. De Byzantijnse keizer Justinianus (527-565) had een sterke expansionistische politiek. Hij wilde het grote Romeinse Rijk herstellen. Hij moest daarvoor in het oosten en in het westen gebieden terug veroveren, eerst in Perzië en vanaf 537 in Italië. Ravenna en omstreken waren sinds het begin van de zesde eeuw in Ostrogotische handen. Onder de Ostrogotische Theodorik was Ravenna de hoofdstad van zijn Italiaanse koninkrijk. Na zijn dood in 526 werden de Ostrogoten zwakker door interne machtsstrijd rond de troonopvolging. Justinianus stuurde generaal Belisarius om orde op zaken te stellen wat leidde tot de herovering van Italië door de Byzantijnen. In 540 veroverde Belisarius Ravenna.

Dat er na bijna 15 eeuwen nog steeds een kerkgebouw staat is indrukwekkend. Vaak zie je alleen nog maar de fundamenten van deze oude kerken en mag je hopen dat er nog wat muren of een crypte staat. Maar dit is een speciale kerk, een basiliek met prachtige byzantijnse mozaïeken die tot ongeveer 750 in handen is geweest van de Byzantijnen en daarna waarschijnlijk gekoesterd is door de Roomse opvolgers. De basiliek is vernoemd naar Apollinare, ‘de eerste bisschop van Ravenna’. Het verhaal over het martelaarschap van Apollinare is interessant. De bron die over het leven van Apollinare bericht, is geschreven in de zevende eeuw. Het is de Passio Sancti Apollinaris. Apollinare is volgens die bron de leerling van de apostel Petrus. Hij kwam uit Antiochië naar Italië om daar samen met Petrus het Christelijk geloof te prediken. Petrus wijdde Apollinare tot bisschop en stuurde hem naar Ravenna om daar het geloof te verspreiden. De Passio Sancti Apollinaris is geschreven met het doel om de kerk van Ravenna onafhankelijk te maken van Rome. In de zevende eeuw was Ravenna nog de enige Byzantijnse stad in Italië. Er woedde een hevige strijd om de macht in de kerk tussen de Byzantijnse keizer, de paus van Rome en de patriarch van Constantinopel. De schrijver van de Passio Sancti Apollinaris koos er voor om Apollinare te gebruiken als symbool voor de onafhankelijkheid van Rome. Hij was voor Petrus de favoriete leerling én was net als Petrus een martelaarsdood gestorven.

Al in de vijfde eeuw werd Apollinare vereerd als martelaar en ‘heilige’ van de stad Ravenna. Peter Chrysologus, die ten tijde van keizer Valentinianus III en zijn moeder Galla Placidia, bisschop was van de stad Ravenna (433-±450), liet de tombe met de botten van Apollinare opgraven. Hij vond deze net buiten de muren van Classe en liet ze waarschijnlijk met groot vertoon herbegraven. De basiliek was nog niet gebouwd, dus kunnen we er van uitgaan dat Peter Chrysologus ergens een martyrium had gebouwd waar hij de botten liet begraven. Waarom liet Peter Chrysologus de tombe opgraven en de botten herbegraven? Het doet denken aan het verhaal van bisschop Ambrosius van Milaan. Na de bouw van de basilica Ambrosiana wilde Ambrosius deze gaan kerk inwijden, met als doel de Niceaanse leer te ondersteunen tegen de in zijn ogen ketterse arianen. Hij zocht daarvoor botten van martelaren die de kerk aanzien konden geven. Op de oude Romeinse begraafplaats liet hij twee skeletten opgraven die hij identificeerde als de martelaren Gervasius en Protasius. Het keizerlijk hof en de arianen wensten een onderzoek naar de herkomst, maar Ambrosius liet de botten in allerhaast herbegraven in de basilica Ambrosiana. Tijdens de ceremonie werden zieke en blinde mensen genezen. Het toonde volgens Ambrosius het ongelijk en de verdorvenheid van de arianen. Peter Chrysologus was 40 jaar na Ambrosius bisschop maar de strijd tegen de arianen en andere ‘ketterse’ leerstellingen was nog in volle gang. Peter was anti-ariaans en anti-Eutychus. Wat was er mooier om de botten van de martelaar én apostel Apollinare in Classe op te graven en met een ceremonie te herbegraven? In een van zijn overgeleverde preken noemt Peter Apollinare, de eerste bisschop van Ravenna, de martelaar die als een goede herder over zijn kudde waakte. De botten werden begraven vlak bij de huidige basilica van Sant’Apollinare in Classe. Ik stel mij de ceremonie voor zoals Ambrosius in Milaan de botten herbegroef in de basilica Ambrosiana. Met veel genezingen en preken van de bisschop Peter Chrysologo.

Een eeuw later, in 549, worden de botten van Apollinare opnieuw verplaatst. De basilica van Sant’Apollinare in Classe is gebouwd en moet nog ingewijd worden. De botten van Apollinare worden weer opgegraven en de relieken van Apollinare krijgen een plek onder het altaar van de basiliek. Misschien is dit ook wel een politiek statement. De basiliek in Classe wordt gebouwd in de periode dat Ravenna en omgeving worden veroverd door de Byzantijnse keizer Justinianus.

Justinianus regeert als Oost-Romeins, Byzantijns keizer van 527 tot 565. Hij is zowel leider van de wereldlijke als van de kerkelijke macht. Hij staat boven de kerk en boven de patriarchen en paus. De keizer moest er voor zorgen dat theologische geschillen worden bijgelegd en dat iedereen het ware geloof aanhangt. Is dat niet het geval, dan komt het Rijk in gevaar. Keizer Justinianus gelooft in de terugkeer van het grote Romeinse Rijk. Hij voert een politiek van expansie en eenheid in geloof. Hij wil niets weten van de theologische kwesties die het rijk verdelen. Ten tijde van keizer Justinianus laait de strijd tussen de aanhangers van het concilie van Chalcedon en andersdenkenden hoog op. De aanhangers van het concilie van Chalcedon geloven dat Christus zowel mens als God is, een en dezelfde materie. Andersdenkenden zoals de monofysieten geloven in de menselijke natuur van Christus en dat Christus pas God werd na de incarnatie. Keizer Justinianus wil eenheid in de kerk en wil dat iedereen, dus ook alle patriarchen, de paus en de bisschoppen het ware geloof volgens Chalcedon aanhangen. Hij strijdt tegen alle tegenstanders van Chalcedon, zoals de monofysieten. Dat leidt tot botsingen met bijvoorbeeld monofysitische patriarchen en paus Vigilius. De basiliek in Classe is een duidelijk voorbeeld van de aanhangers van Chalcedon. Deze wordt gebouwd in opdracht van bisschop Ursicino van Ravenna (533-536) en in 549 ingewijd door bisschop Massiminiano, precies in de periode van de theologische twisten tussen de Chalcodeanen en monofysieten en de verdrijving van de ariaanse Ostrogoten uit Ravenna.  

Wanneer ik de basiliek in Classe binnenloop zie ik waarom dit dé kerk is voor de orthodoxe Chalcodeaanse leer. Boven het altaar is de absis volledig gedecoreerd met een Byzantijns glasmozaïek met pontificaal het kruis in beeld. Op het kruis het gezicht van Christus. Boven het kruis de hand van God die naar het kruis wijst. Naast het kruis de profeten Mozes en Elia. En net onder het kruis drie schapen die de apostelen Petrus, Johannes en Jacobus moeten voorstellen. Het is de voorstelling van de gedaanteverwisseling van Jezus op de berg Tabor. Jezus laat op de berg zijn goddelijke aard zien. Hij werd zichtbaar voor de apostelen als God. De gedaanteverwisseling wordt ook gezien als de aankondiging van Jezus verrijzenis. Vandaar dat Jezus niet als persoon wordt uitgebeeld, maar als gezicht op het kruis, met links en rechts de symbolen alfa en omega (het begin en het einde) en eronder Salvus Mundi, de verlosser van de wereld. Dit was de interpretatie zoals de aanhangers van het concilie van Chacedon Christus zagen. Hij was zowel God als mens, van beide substanties. Alle andere interpretaties, dat hij deels mens en deels God was, werden door hen als ketters gezien. Een duidelijker statement kon men niet maken in deze basiliek.

Onder het kruis staat Apollinare, de eerste bisschop van Ravenna. Hij staat met zijn armen naar de hemel, in gebed. Naast hem twaalf schapen. Hij wordt afgebeeld als de goede herder die de gelovigen via zijn woorden naar het hemelse paradijs leidt. Ook dit kan een politiek statement zijn. Was hij niet met de apostel Petrus naar Italië gekomen? Had Petrus hem niet gewijd als bisschop en hem naar Ravenna gezonden? Had hij geen wonderen verricht en was hij niet de martelaarsdood gestorven? De eerste bisschop van Ravenna en de favoriete leerling van Petrus geeft de basiliek een enorme status. Dat dit mozaïek al de jaren heeft doorstaan is bijzonder. In later eeuwen zijn er andere mozaïeken bijgemaakt, boven de pilaren in het koor zijn fresco’s van bisschoppen te zien uit de zeventiende eeuw. Er zijn kapellen en er staan grote graftombes. We kijken onze ogen uit. Maar het mozaïek in de absis blijft de aandacht trekken met haar felgroene en blauwe kleuren. Na dit bezoek aan deze zesde eeuwse basiliek lopen we de 21ste eeuw in, op naar de andere kant van het spoor, naar het museum Ravenna in Classis.

Voor deze tekst gebruikte ik de boeken Uit de diepten van de hel van Marcel Hulspas, Onder dezelfde sterren van Wim Jurg en The story of S.Apollinare van Stefania Salti en Renata Venturini.