Begastri

In de gemeente Cehegín in het zuidoosten van Spanje liggen de resten van de oude Visigotische stad Begastri. Zoals ik vaker in mijn blog schreef bouwden de zesde en zevende-eeuwse Visigoten voort op de resten van Romeinse steden. De plekken waar de Romeinse bevolking hun steden bouwden lagen vaak op plekken waar eerder Iberische nederzettingen lagen. Zo liggen er op de Cabeza de Roenas, de heuvel aan de rechteroever van de rivier de Quípar, resten van een bewoningsgeschiedenis van meer dan negen eeuwen voor de komst van de Moren in 711. Van wat er sinds 1980 is opgegraven ligt veel in het lokale Archeologisch museum van Cehegín, maar er staan ook stukken in het archeologisch museum in Murcia. De belangrijkste vondst uit Begastri is in particuliere handen en ligt ergens in een kluis, het oudste monogram kruis dat gevonden is in het Iberisch schiereiland.

Op een mooie dag in oktober ben ik in Cehegín (spreek uit Cgín) om de resten van Begastri te bezoeken. Cehegín ligt in een vruchtbare vallei die zich uitstrekt van Murcia naar Caravaca de la Cruz. Wanneer we vanuit Lorca naar Cehegín rijden verandert vanaf La Almudema de omgeving van grijswitte stoffige rotsen in groene bergen. Er liggen kleine akkertjes met gewassen en kwekerijen met fruitbomen. In de rivierbedding groeit riet en aan de oevers liggen groene tuinen. Hier en daar loopt nog een kudde schapen en geiten. Na de val van het emiraat van Murcia in 1245 bezetten de katholieke koningen van Castilië en Aragon dit deel van het Iberisch schiereiland en waren jonge gelukszoekers van adellijke afkomst naar deze streek getrokken. Ze streken in dit stadje neer om de grenzen van het katholieke Castilië te verdedigen tegen de Moren en kregen in ruil voor hun koninklijke diensten gebieden toegewezen. Velen van deze families bleven in Cehegín wonen en bouwden er vanaf de renaissance prachtige stadspaleizen. Het oude Cehegín, de ‘casco antiguo’ ligt op een heuvel. Kronkelende steegjes, trappetjes en smalle wegen waar net één auto kan rijden maakt het uiterlijk van de stad een soort medina alleen dan stukken minder toeristisch dan Cordoba en Granada. Achtiende en negentiende-eeuwse facades van de stadspaleizen pronken in de Calle mayor. Eenmaal naar boven gelopen, door de smalle steegjes, ligt op de Plaza del Castillo, naast het paleis van de Fajardos, het Archeologisch museum van het stadje.

De dame van Cehegín

Het Archeologisch museum van Cehegín is weer zo’n inventief leuk museum die je in bijna elk gerespecteerd Spaans stadje kan vinden. Op de eerste verdieping van een oud palacio zijn wel zes zalen ingericht met objecten die in de laatste vijftig jaar op de Cabeza de Roenas en in de omgeving van Cehegín zijn gevonden. Zoals bij elk Spaanse museum begint de eerste zaal met de prehistorie en zijn er zalen over de Iberiërs, de Romeinen, de Visigoten en de Moren. Het speciale van dit museum is dat het veel materiaal kan tentoonstellen van de archeologische site van Begastri. Grote posters aan de muur beschrijven het verleden van Begastri. Daar waar stukken zijn verplaatst naar Murcia of Madrid vanwege hun waarde voor het Spaanse erfgoed zijn replica’s gemaakt, zoals de dame van Cehegín. Er is goed te zien dat de inwoners van Cehegín trots zijn op hun verleden. Het museum is met passie ingericht, met zeer goede uitleg. Wij lopen aan het einde van de dag binnen. Het museum is gratis en we kunnen zo doorlopen. In de kamer naast de toegangsdeur zit achter een vol bureau met boeken en een computerscherm een man te werken. Hij kijkt even op en zonder iets te zeggen laat hij ons onze gang gaan. Nadat we door het museum zijn gewandeld en de topstukken hebben gezien stel ik nog even een vraag of er ook Byzantijnse objecten zijn in het museum. Zijn interesse is blijkbaar gewekt, want nadat hij heeft geverifieerd of ik zijn Spaans begrijp neemt hij ons mee naar de zaal over de Visigotische periode van Begastri. Nee, er zijn geen Byzantijnse objecten gevonden, vertelt hij, maar dat is ook niet aannemelijk. Zo-ie-zo is de site van Begastri door de eeuwenlange bewoningsgeschiedenis een ingewikkelde site om te bestuderen. Hergebruik van bouwmateriaal door volgende generaties maken het reconstrueren en traceren van Iberische, Romeinse, Visigotische en Moorse bouwlagen moeilijk. Er zijn natuurlijk op de site wel fundamenten van gebouwen gevonden, maar volgens onze gids zijn veel zaken hypothetisch. Bijvoorbeeld of er een Visigotische basiliek heeft gestaan. Door een steen met een inscriptie over de wijding van de basiliek door bisschop Vitalis, weet men dat er een basiliek in Begastri is geweest, maar waar deze heeft gestaan is nog zeer onzeker. Tijdens opgravingen in de laatste decennia is er wel een structuur gevonden die doet denken aan die van een basiliek, samen met stukken van grafzerken, maar dat is hypothetisch. De volgende dag zullen we op de Cabeza de Roenas deze structuur terugzien.

Replica van het kruis van Begastri

Onze gids leidt ons verder naar de volgende zaal. Daar hangt aan het plafond een metalen kruis. Het is een exacte replica van het kruis dat in 1932 bij de aanleg van de spoorlijn tussen Murcia en Caravaca de la Cruz is gevonden. Het traject van deze lijn ligt pal naast de Cabeza de Roenas. De Spaanse staat heeft in de jaren dertig een deel van de westelijke voet van de heuvel afgegraven. Tijdens deze werkzaamheden is het kruis gevonden. Omdat het kruis in particulier bezit is sinds 1940, moet men het in dit museum het met de replica doen die aan het plafond hangt. Het is een bijzonder kruis, omdat het mogelijk het eerste monogram kruis is dat in het Iberisch schiereiland is gevonden. Er zijn weinig andere monogram kruizen gevonden. In Íscar de Baena is er een gevonden, maar die is gestolen. Onze gids vertelt bij de replica dat in dit monogram kruis meerdere vroegchristelijke symbolen zitten. De alpha en omega aan de linker en rechterkant van de armen van het kruis, wijzend op het begin en het einde. Aan de top de Rho als afkortingsteken van Christus. Los hangen er twee dolfijnen boven het kruis. De dolfijnen staan symbool voor de vis (ICHTHYS), die in het vroege christendom een teken was voor Christus de verlosser. Onze museumman legt ons uit dat dit kruis vermoedelijk boven het altaar hing, zoals ook de kronen uit de schat van Guarrazar. Deze hingen ook aan een touw of ketting.

Tremis van Recaredo (586 – 601)

Na onze rondleiding door de museumman wenkt hij ons mee naar een deur bij de ingang. “Wacht even” zegt hij en hij komt terug met twee boeken. “Asjeblieft, omdat je zo geïnteresseerd bent in de geschiedenis van Begastri.” Ik staar hem aan. Het is een recent boek met monografieën over de laatste opgravingsresultaten in Begastri en de Alqvipir, een tijdschrift over de geschiedenis van Cehegín. Nu kan ik thuis weer verder met studeren. De volgende dag gaan we naar de Cabeza de Roenas om Begastri te bezoeken.