Recopolis

Op een heuvel aan de Taag liggen de fundamenten van een oude zevende eeuwse stad. De stad bestaat niet meer. Ooit moet dit een levendige plek zijn geweest, met een basiliek, een paleis voor een koning en een wijk met ambachtslieden. Nu ligt het er verlaten op een heuvel tussen de landerijen op enkele kilometers afstand van het dorpje Zorito de los Canes.

Het is vlak na vieren wanneer ik aankom rijden bij het centro de interpretación. Ik had gelezen dat er slechts op twee dagen in de week een gids aanwezig is. Om vier uur ’s middags is een rondleiding gepland. Op een zandweg bij het centro zie ik een klein groepje lopen. Een kleine vrouw bij het groepje bevestigt al roepend dat zij de gids is en wel even wacht tot we een kaartje hebben gekocht. Als we al hijgend aansluiten bij het groepje, kletst de gids er al op los. Ze vertelt over de strategische plek, die de koning Leovigildo heeft uitgezocht om een stad te stichten. Leovigildo vernoemt de stad naar zijn zoon Recaredo: Recopolis. De gids heeft niet door dat we Nederlanders zijn en kijkt ons verbaasd aan wanneer we in onze moedertaal elkaar vertellen wat we zien. Veel buitenlanders komen hier niet. Nadat ze merkt dat ik begrijp wat ze uitlegt neemt ze extra de tijd om de zaken in duidelijk Spaans uit te leggen. Vragen stellen als ik iets niet begrijp kan ook. Met de zes bezoekers lopen we de heuvel op.

Recopolis was een stad die gebouwd is op een plek waar geen voorganger was. Er is geen Romeinse of Celtiberische nederzetting op deze plek gevonden. Dat is best bijzonder, want de meeste steden in zesde en zevende eeuws Hispania lagen op plekken waar de Romeinen hun steden hadden gebouwd: Cordoba, Mérida, Valencia, Toledo, Hispania, Barcelona, etc. Zelfs bij Mineteda de Tolmo is er een Romeinse voorganger van de stad. Recopolis is dus bijzonder omdat deze stad ‘nieuw’ was en vanaf het begin opgebouwd werd met de planologische en architecturele inzichten van die tijd.

Recopolis

Wanneer we boven op de heuvel arriveren en naar beneden kijken zien we de Taag stromen. Tegenover de Taag ligt een grote vruchtbare vlakte waar graan en maïs worden verbouwd. Eeuwen geleden moet dit zoals nu een vruchtbaar gebied zijn geweest. Net als de andere kant van de heuvel waar nu olijfbomen staan en schapen grazen. De steile afgrond boven de Taag gaf de stad een goed verdedigbare positie. Vanuit alle windrichtingen waren vijandige troepen snel te spotten. Omdat slechts 10% van de stad is opgegraven weet men niet precies waar de toegangswegen tot de stad lagen. Er is een weg richting het westen gevonden: een weg naar de urbs regia Toledo, zo’n 140 kilometer stroomafwaarts.

De stad kende in de Visigotische tijd een door een muur afgesloten gebied waarbinnen een basiliek en een paleis lagen. Ook lagen binnen deze stadsmuur een aantal woningen van aristocratische families. Dit gedeelte van de stad was slechts toegankelijk door een grote poort. Er was een duidelijk onderscheid tussen de allerrijksten, het hof van de koning en de priesters en de andere stedelingen. De gids laat ons de fundamenten zien van de woningen langs de hoofdstraat die naar de poort leidt. Daar woonden de rijke ambachtslieden. Er zijn glasovens gevonden waar glas geblazen werd. Nog verder naar beneden liggen de fundamenten van woningen van de armere stedelingen. Een huis met één kamer en een overdekte galerij. Mogelijk met een kleine ruimte voor varkens of ander klein vee.

De rondleiding loopt ten einde. De gids laat ons nog een paar plekken zien waar de Arabieren hun huizen hebben gebouwd en putten hebben gegraven. Want na de verovering van het Visigotisch koninkrijk door de Arabieren namen ze de stad in en bouwden zij hun huizen boven op de resten van de oudere stad. De stad bleef nog tweehonderd jaar bewoond. Tijdens de oorlogen tegen de katholieke koningen uit het noorden bouwt het Kalifaat een beter verdedigbare vesting bij Zorita de los Canes, gebruik makend van de stenen van Recopolis. Wat er overblijft na de de reconquista is een gehucht. Er wordt een klein kerkje gebouwd op de plek waar de basiliek heeft gestaan, maar meer dan een dorpskerkje is het niet. Vanaf de twaalfde eeuw is de plek verlaten. Pas na eeuwen wordt de plek ontdekt door archeologen.