De eerste stenen kerk in Nederland?

Vorige week schreef ik over Visigotische kerken in Spanje die vóór de achtste eeuw op het Spaanse platteland waren gebouwd. Ik vroeg mij af waarom deze de tand des tijds hebben doorstaan. Wat onder meer blijkt is dat deze kerkjes in de loop der eeuwen veel zijn verbouwd voor andere doeleinden en in de twintigste eeuw zijn gereconstrueerd en gerestaureerd tot wat ze nu zijn. Het zegt iets over het belang van dit cultureel erfgoed in het twintigste eeuwse Spanje. Is dat te vergelijken met hoe er in Nederland omgegaan wordt met cultureel erfgoed uit de zesde en zevende eeuw?

In de zesde en zevende eeuw was Nederland niet veel meer dan een drassig land, waar de zee en rivieren vrij spel hadden. Veel kerken zullen er niet zijn geweest. Ten noorden van de rivieren was het christendom nog niet doorgedrongen. Voor de komst van Willibrord in de vroege achtste eeuw zijn er waarschijnlijk geen stenen kerken gebouwd. Wat er ten zuiden van de rivieren aan kerken moet hebben gestaan ligt nu vermoedelijk onder de kerken en basilieken in Utrecht en Maastricht. Voor kerken zoals op het Spaanse platteland hebben we in Nederland weinig voorbeelden. Gelukkig is er Elst, waar een glimp van een vroeg-middeleeuwse kerk te zien is.

Het behoud van een archeologische site in Nederland

Romeins metselwerk

Afgelopen zomer bezocht ik de museumkerk in Elst. Ik werd rondgeleid door Harrie Vens, die het boek ‘Over Romeinen, Bataven en Middeleeuwers in Elst‘ heeft geschreven. Vens is een man die alles weet van de opgravingen in en rond de kerk van Elst en met verve kan vertellen over de geschiedenis van deze plek. Op de plek waar nu de protestantse kerk staat lag in de eerste eeuw na Christus een Romeinse tempel. Door bombardementen in de Tweede Wereldoorlog was de kerk van Elst verwoest en konden archeologen uitgebreid onderzoek doen naar wat ze daar zagen liggen. Het had weinig gescheeld of het was niet meer te bezoeken geweest, want men wilde de boel weer dichtgooien en de kerk opnieuw opbouwen. Totdat iemand op het lumineuze idee kwam om gebruik te maken van oude spoorrails, die als steunbalken voor de nieuw te bouwen kerk konden dienen. Ze waren lang genoeg om de breedte van de kerk te overbruggen. Gelukkig kunnen we daarom nu nog onder de kerk de fundamenten van verschillende bouwfases van tempels en kerken bewonderen.

Fundamenten van een middeleeuwse zaalkerk

Resten van de noordelijke muur van de zaalkerk

Wat natuurlijk het meest aanspreekt wanneer je onder de vloer van de kerk terecht komt zijn de overblijfselen van het podium van de Romeinse tempel. Maar wanneer je verder kijkt en ook de andere trap naar beneden neemt kom je bij de fundamenten van een achtste-eeuwse zaalkerk. Vens beschrijft in zijn boek hoe er rond 760 een eerste christelijke kerk werd gebouwd op de plek waar vroeger de Romeinse tempel had gestaan. Volgens een oorkonde uit 726 schonk Karel Martel een ‘villa’ aan Willibrord, wat doet denken aan een stenen gebouw uit de tijd van de Romeinen. Willibrord stuurde de prediker Werenfried naar deze plek waar hij tot ongeveer 760 moet hebben gewerkt aan het opvoeden van de bevolking in het katholieke geloof. Tijdens of net na de dood van Werenfried moet men gestart zijn met de bouw van een stenen kerk. De fundamenten van deze eerste kerk zijn alleen met uitleg van Vens te onderscheiden van de fundamenten van de latere uitbouwen. Uit de plattegronden blijkt het een kerk, met één groot schip en een kleine apsis in het oosten voor het altaar, een zaalkerk. Het bouwmateriaal voor de kerk was ruim voorhanden; de stenen van de ruïne van de tempel. Het fundament van de kerk werd gelegd op de stevige fundamenten van de oude tempel, hoewel je je kan afvragen of de achtste eeuwse bouwers enig idee hadden van wat hier zevenhonderd jaar eerder had gestaan.

Uit: H. Vens, Over Romeinen, Batavieren en Middeleeuwers in Elst

Schets van de zaalkerk

Op een schetsmatige tekening in het boek van Vens staat een hoog rechthoekig gebouw met enkele hoge ramen en één toegangsdeur. Het gebouw heeft een schuin dak met leisteen of dakpannen. De apsis is kleiner en is er als het ware tegen de zaal aangeplakt. Het doet denken aan een grote stenen schuur, maar het is een impressie van één van de eerste kerkgebouwen die er in het noorden van de lage landen buiten de steden Utrecht en Maastricht is gebouwd. Uit de rest van de opgravingen blijkt dat deze eerste kerk in de tiende, elfde en twaalfde eeuw een aantal keren is verbouwd en uitgebouwd, om er bijvoorbeeld een crypte in op te nemen voor de relieken van Werenfried.

Is er een verband te leggen tussen de wijze waarop in Nederland in de twintigste eeuw met het cultureel erfgoed uit de vroege middeleeuwen is omgegaan en hoe dat in Spanje is gebeurd? In Elst is na de Tweede Wereldoorlog een ontdekking gedaan en zijn er opgravingen geweest die – dankzij de spoorrails van een nabijgelegen spoorwegemplacement – gelukkig voor ons bewaard zijn gebleven. In Spanje is het cultureel erfgoed uit de vroege middeleeuwen veel groter dan in Nederland. Er is veel geld en tijd besteed aan het behoud en herstel van dat oude erfgoed in Spanje en je kan het vandaag de dag nog allemaal bezoeken, met uitleg van een gids of in een folder. Voor mij is het de vraag of die herstelwerkzaamheden wel ten goede komt aan het oorspronkelijke gebouwde erfgoed. Het ziet er prachtig uit, maar het gebeurt met de bedoelingen en de interpretatie van het heden naar het verleden. Zo bezien is het behoud van de fundamenten in Elst een mooi voorbeeld van hoe het ook kan.