Op 3 augustus lees ik in de Volkskrant een artikel over het ‘Romeinse erfgoed’ van de stad Nijmegen. “Een Chinese of Amerikaanse bezoeker die naar Nijmegen reist om iets te ervaren van dat rijke Romeinse leven komt van een koude kermis thuis: daar is namelijk bijna niets van te zien.” Deze ligt voor een groot gedeelte onder de grond. Op enkele plekken laten gekleurde klinkers in de straat zien dat er een Romeins kanaal heeft gelegen of een poort die toegang gaf tot een groot legerkamp. De rest van de opgegraven overblijfselen ligt in depots van een archeologische dienst of een museum. Hoe anders is dat in Ravenna? Daar staan de laat-Romeinse en Byzantijnse kerken nog midden in het centrum, met de basilica San Vitale en het mausoleum van Galla Placidia als hoogtepunten. Wat echter voor de Çhinese of Amerikaanse bezoeker’ niet meteen zichtbaar is: hoe zag Ravenna er in die eerste eeuwen na Christus er uit? Net als in Nijmegen is dat een zoekplaatje.
Pas toen ik in het museum Classis Ravenna was geweest en daar de getekende kaarten met impressies van de stad in vogelvlucht had gezien, begreep ik dat Ravenna in de Romeinse tijd midden in een lagune lag van rivieren en kreken. Een soort Venetië van de eerste eeuw. Midden in dit moeras met rivieren bouwden de Romeinen een legerkamp. Het moet er vergeven zijn van de muggen. Enkele kilometers daarvandaan lag de haven van het leger. In 23 na Christus vestigde keizer Tiberius daar zijn oorlogsvloot, die de Adriatische zee controleerde. Ravenna groeide uit tot een belangrijke in- en export haven, die het binnenland bevoorraadde en de verbinding was met de hele Oostelijke Middellandse zee. In het museum in Classis Ravenna liggen als bewijs amforen uit Griekenland, Egypte, Syrië, Carthago, afkomstig uit een opgegraven pakhuis in het havengebied van Classe.
In Ravenna is niets meer dat doet herinneren aan het stromende water en de zee. Na mijn bezoek aan het museum pak ik de kaart van Ravenna. Zouden de waterlopen uit de eerste eeuw nog herkenbaar zijn in de stad? Ik bestudeer de kaarten in vogelvlucht uit het museum. Ik gebruik een balpen en trek lijnen op de toeristische kaart van het hotel. Door te zoeken naar de monumenten die er nog staan ontdek ik de grote rivier die langs het legerkamp liep. Tussen de via G Mazzini en de via A Baccarini liggen nu huizenblokken; daar moet de rivier hebben gelopen. Hij stroomde verder waar nu piazza dei Caduti ligt, tussen de via Guidone en Via C. Ricci naar de piazza del Popolo en piazza Acosta. Ik trek een dikke blauwe lijn over de kaart. Daarna zoek ik de zijtakken van de hoofdrivier. Een zijtak van de rivier lag waar nu de via Cavour ligt en een andere zijtak waar nu de via Corti ale Mura ligt. Mijn toeristische kaart kleurt blauw en rood (zie hieronder). Dit wil ik in het echt zien.
De volgende dag pakken we de fiets en rijden door de straten van Ravenna. Op naar de piazza d’Annunzio waar een rivier het Romeinse legerkamp binnenstroomde. Op de straat geen enkele aanwijzing, geen gekleurde klinkers die de rivier of het kamp aangeven. Wel een drogisterij op de hoek. We fietsen verder langs een oude stadsmuur, over de via Port Aurea naar het bisschoppelijk paleis en het baptisterium van de Orthodoxen. Daarna fietsen we naar de piazza Caduti. Dit zou de hoek van het legerkamp zijn, met aan de oostzijde het water van de rivier. Ook hier geen enkele aanwijzing. Terwijl wij staan te kijken komt een Italiaans man vragen wat we zoeken. We staan zo te kijken. In ons beste Italiaans vertellen we dat we op zoek zijn naar de grenzen van het Romeins legerkamp. Hij kijkt ons glazig aan. Is het omdat we zo slecht Italiaans spreken of omdat de Romeinse geschiedenis van zijn stad hem niets zegt. Ik vermoed het laatste.
Daar waar ik blauw water op de kaart heb getekend staan huizenblokken. De via G. Mazzini is een winkelstraat met pizzeria’s en cafés. Niets wat verwijst naar het water dat hier door de stad stroomde. Ravenna heeft natuurlijk prachtige laat Romeinse monumenten. Ze tonen ons de pracht en praal van de Byzantijnse keizers en het stempel wat zij wilden drukken op de ware religie in de zesde eeuw. Maar voor de leek is totaal niet meer zichtbaar dat deze stad in de eerste eeuwen van onze jaartelling een stad is die midden in het water lag, met een enorm legerkampement, een aquaduct voor vers zoet water, vele publieke gebouwen, badhuizen en tempels, een renbaan, circus, etc. etc. Er is niet veel meer van te zien.
Ik pak het artikel in de Volkskrant er bij. Wethouder Vergunst van Nijmegen wil de contouren van de Romeinse bebouwing aanbrengen rond het Valkhof. De gemeente wil meer verwijzingen maken naar de geschiedenis. “Het moet een totaal beleving worden.” Ik zou zeggen: sla de handen met de gemeente Ravenna ineen en bepaal samen een strategie hoe je bezoekers een glimp kan laten opvangen van hoe het er uit zag in een ver verleden.