Begastri staat de laatste decennia volop in de belangstelling van archeologen, historici en museologen. De kennis over deze Iberische, Romeinse en Visigotische stad op 2,5 kilometer van Cehegín is door de opgravingen van de afgelopen jaren sterk toegenomen. Archeologen onderzochten het uiterste noordwestelijke én het noordoostelijke delen van de Cabeza de Roenas. Ze ontdekten een bewoningsgeschiedenis vanaf de vierde eeuw voor Christus en de verschillende bouwfases van de stadsmuur. Ze vonden materiaal uit de verschillende culturen die nu deels tentoongesteld zijn in het museum in Cehegín. Zeer interessant voor de wetenschappers, maar is er op die heuvel ook iets te zien en te leren voor de geïnteresseerde leek, zoals ik?
Een bezoek aan Begastri stond op mijn verlanglijstje na mijn bezoek aan El Tolmo de Minateda in 2018. El Tolmo de Minateda is ook een Visigotische stad, gebouwd op een heuvel, met overblijfselen van een oude basiliek. Deze archeologische site is voor toeristen toegankelijk gemaakt met een modern Centro de Interpretación, 3D animaties en informatieborden bij de opgravingen. Zonder gids kan je er als toerist een aardig beeld krijgen van deze stad in de Laat-Romeinse en Visigotische tijd. Begastri is nog niet zo toegankelijk gemaakt voor toeristen. Er is een Centro de Interpretación, met grote informatiepanelen. Daarop staat in grote afbeeldingen en teksten iets uitgelegd over de Iberiërs, de Romeinen en de Visigoten. En er is een gids. Deze leidt bezoekers rond over de Cabezo de Roenas.
De oostelijke stadspoort
We starten bij de oostelijke toegangspoort van de stad. Deze toegangspoort is na grondig archeologisch onderzoek tussen 2009 en 2011 gerestaureerd. Het is een vijf meter brede muur in een hoek gebouwd met twee plateau’s waar ooit torens moeten hebben gestaan. Wij klimmen een metalen trap op en staan op dan op de stadsmuur. Beneden ligt de eigenlijke toegang tot de stad. Daar hingen zware houten deuren in scharnieren. Het gat waar de deur in stond is nog te zien. Wij staan op het niveau waarop de stadswacht kon controleren wie er in de stad kwam of bevel kon geven de poorten te sluiten. De Visigoten hebben in de late zesde eeuw een extra muur voor de oude Romeinse poort gebouwd, waardoor er een voorportaal ontstond, een extra beveiligde toegang. De bezoekers van de stad moesten na deze nieuwe eerste poort een hoek van 90 graden maken om door de oude Romeinse poort toegang tot de stad te krijgen. Ik vraag mij af hoe hier karren met handelswaar en voorraden naar binnen konden rijden. De poorten zijn niet meer dan anderhalve meter breed. Het zicht vanaf de muur over de omgeving is enorm. De restauratie en reconstructie van de muur en de toegangspoort moet een beeld opwekken van de sterk verdedigbare plaats. Helaas ontbreekt de historische context. Waarom werden de muren en de oostelijke toegangspoort in de late zesde eeuw herbouwd? Werd dit werk uitgevoerd in opdracht van de Visigotische heersers of waren er in de stad leiders die hun stad en de bevolking wilden beschermen tegen plunderende legers van welke groep dan ook?
Byzantijnen
Natuurlijk, de Byzantijnen hadden in 552 de zuidoostelijke kuststreek veroverd op de ‘barbaarse’ Visigoten. Het was het gevolg van een ondoordachte actie van een hoge Visigotische aristocraat, die in opstand was gekomen tegen een paar jaar eerder tot koning van de Visigoten uitgeroepen Agila. Athanagildo had een sterke basis in de zuidelijke steden Sevilla en Cordoba. Voor zijn machtsgreep naar de Visigotische kroon zocht hij steun van de Oost Romeinse keizer Justinianus. Hij ontving daarvoor de hulp van Byzantijnse troepen om het gezag van Agila omver te werpen. Echter Justinianus zag dit als kans om het gezag van het Oost Romeinse rijk, Byzantium, in het westelijk middellandse zee gebied te vergroten. Hij hielp Athanagildo, maar handhaafde zijn troepen in het zuidelijk deel van het Iberisch schiereiland. Het lijkt er op dat Justinianus grote delen van de oude Romeinse provincies Baetica en de kuststreken van Carthaginiensis kon ‘bezetten’ met Byzantijnse troepen, met de kustplaatsten Malaga en Carthago Nova als belangrijke centra. Hij benoemde gouverneurs van wat hij de provincie Spania noemde. Het is onduidelijk of de oude Romeinse stad Begastri binnen deze provincie Spania lag en dus in de invloedsfeer van de Byzantijnse gouverneur in Carthago Nova. Er zijn op de Cabezo de Roenas geen archeologische bewijzen gevonden die wijzen op een Byzantijnse invloed of heerschappij. Dat er niets is gevonden, wil niet meteen zeggen dat de Byzantijnen Begastri niet hebben bezocht of zelfs enkele decennia hebben bestuurd. Byzantijns materiaal kan snel geclassificeerd worden als laat-Romeins. Daarnaast hebben latere zevende- en achtste-eeuwse bouwactiviteiten op de heuvel veel verwoest en materiaal hergebruikt, waardoor Byzantijnse sporen volledig verdwenen zijn. We kunnen dus niet met zekerheid zeggen dat de stad Begastri enige tijd in de zesde eeuw bestuurd werd door Byzantijnen. Wat de strijd tussen Atanagildo en Agila wel toont is dat de macht van de Visigotische koningen in het zuiden van het Iberisch schiereiland nogal wat te wensen overliet. Michael Kulikowski schrijft in zijn Late Roman Spain and its Cities, dat vanaf 460 er geen Romeins bestuur meer was in Hispania en dat het Iberisch schiereiland werd beheerst door verschillende autonome groepen die met elkaar streden om macht en buit. Kleine legers onder leiding van een ‘barbaarse’ koning trokken door het land, belegerden steden en onderwierpen steden en hun bevolking aan hun belastingregime. Kulikowski verwerpt de stelling dat het Iberisch schiereiland vóór de komst van koning Leovigildo in 571 een Visigotisch koninkrijk was. De Visigotische koningen hadden een machtsbasis in het noordoosten van Spanje, met name in de steden Barcelona en soms Tarragona, maar verder naar het zuiden en in het binnenland, op de Spaanse Meseta, hadden ze niets te zeggen. De oude Romeinse hoofdstad van Hispania, Mérida, lag ver buiten de invloedsfeer van de Visigotische heersers, en ook Begastri, moet als kleine zuidelijke stad weinig gemerkt hebben van enige vorm van Visigotisch bestuur.
Wat was Begastri dan voor stad vóórdat de Byzantijnen Athanagildo te hulp schoten en vóórdat de Visigotische koning Leovigildo deze stad veroverde en onder zijn bestuur bracht? De hypothese van Kulokowski is dat de laat-Romeinse steden op het Iberisch schiereiland in de vijfde en zesde eeuw lang hun eigen bestuurders hebben gehad. Vooral in de steden in de provincie Baetica, zoals Cordoba en Sevilla. Met het vertrek van de Romeins keizerlijke bestuursstructuur in 460 en daarmee het wegvallen van een keizerlijke administratie en belastinginning ontstond er een bestuursvacuüm in deze steden. Dit bestuursvacuüm werd gecontinueerd door de lokale Hispano-Romaanse stedelijke aristocratie. De Hispano-Romaanse aristocratie had daar tot ver in de zesde eeuw nog haar eigen bestuur over een stad met een Romeins uiterlijk. Soms werden deze steden veroverd door de rondtrekkende barbaarse legers onder leiding van een Visigotische of Suavische koning (roverhoofdman). Wanneer deze groepen stopten met rooftochten voor buit en voedsel en zich vestigden in een gebied legden ze hun eisen van tribuut op aan de steden. Maar in de zuidelijke gebieden waren de steden te sterk en onafhankelijk om dergelijke overheersing lang te laten duren. Zij kwamen geregeld in opstand wanneer ze door ‘barbaarse’ troepen van Visigoten (of Suaven) werden overheerst. Deze steden bleven lange tijd onafhankelijke entiteiten met een eigen bestuur, een eigen curia. Mogelijk dat Begastri in de vijfde en zesde eeuw een eigen curia had en zich kun blijven verdedigen tegen rondtrekkende barbaarse troepen. Het is bekend dat enkele Visigotische koningen naar het zuiden trokken voor veroveringen of gewoon strooptochten. Maar of Begastri bezet, veroverd of geplunderd werd is niet na te gaan. In dit perspectief is het interessant te weten wanneer de muren van Begastri zijn gebouwd. Zijn ze gebouwd door de Hispano-Romaanse bevolking om zichzelf te verdedigen tegen de rondtrekkende en plunderende troepen van deze of gene barbaarse stam? Hebben de Byzantijnse troepen de muren laten staan en gebruikt ter verdediging tegen Athanagildo en zijn opvolgers? Of zijn ze versterkt door de Visigoten na de verovering van Begastri door koning Leovigildo als bufferzone tegen de in het oostelijk kustgebied verblijvende Oost-Romeinse troepenmacht?
Zo kijk ik op de muur naar een vrijwel kale vlakte met hier en daar een hoop stenen. Een deel van de noordelijke muur en de oostelijke toegangspoort is voor de toeristen opnieuw opgebouwd en geeft slechts een deel van de geschiedenis van deze stad prijs. Want achter deze herbouwde muur zit een verhaal over een laat-Romeinse stad met hun inwoners die geconfronteerd worden met rondtrekkende legers van Oost-Romeins afkomst of van noordelijke Visigotische afkomst. Hun stad wordt ingenomen en geplunderd. Bestuurders vermoord, nieuwe bestuurders neergezet. Voor enkele jaren is het weer rustig. Dan komt er een nieuw leger, die de aanval zoekt en de stad binnenvalt. Opnieuw andere bestuurders, opnieuw tribuut betalen, maar dan aan een andere koning. Het verhaal is onzeker en vaag, omdat we te weinig bronnen hebben die iets hierover loslaat. Maar muren en poorten zijn niet voor niets gebouwd.