Enthousiast begon ik vorige maand, na een uitstekende recensie van Wilma de Rek in De Volkskrant, aan het boek Het begin van Alles van David Graeber en David Wengrow. De antropoloog en archeoloog betogen in hun boek dat de westerse concepten over de ontwikkeling van de mensheid in fases, van een jager-verzamelaars samenleving naar landbouw samenleving en vervolgens de stedelijke samenleving achterhaald is door moderne wetenschappelijke inzichten. Al decennia lang stapelen de bewijzen zich op dat er geen linieare ontwikkeling is in de geschiedenis en dat ongelijkheid en macht niet het gevolg is van de ‘landbouwrevolutie’. Het beeld van de menselijke samenleving sinds 30.000 jaar geleden is zeer divers. Graeber en Wengrow beschrijven voorbeelden van oude prehistorische samenlevingen waaruit blijkt dat jager-verzamelaars ook landbouw bedreven, dat er steden waren zonder hiërarchie en dat er helemaal geen sprake was van een landbouwrevolutie. Zeer interessant is hun betoog over de hardnekkigheid waarop oude concepten van de filosoof Rousseau en Hobbes nog steeds herhaald worden door moderne schrijvers als Jared Diamond, Yuval Noah Harari. Tot ik met groeiende verbazing hoofdstuk 9 las over het ontstaan van de stad Teotihuacan en de inheemse republiek Tlaxcala. Vooral de paragraaf die gaat over de verovering van de Triple Alliantie van Tenochtitlan door de Spaanse veroveraar Hernán Cortés en zijn verbond met Tlaxcala. Graeber en Wengrow gebruiken het zestiende-eeuwse verslag van de Spaanse ‘wetenschapper’ Cervantes de Salazar om historische informatie over de inheemse vormen van bestuur in Tlaxcala te beschrijven. Ze noemen die bestuursvorm ‘een inheemse republiek’. Ook stellen ze dat hedendaagse historici dit verslag al jaren negeren. Nu brak mijn klomp.
Eigen onderzoek in Mexico
In 1991 en 1992 onderzocht ik voor mijn doctoraal scriptie de zestiende-eeuwse historische ontwikkelingen in het dorpje Tepetlaoztoc in de vallei van Mexico. De Nederlandse historicus Arij Ouweneel van het CEDLA begeleidde mij. Hij veronderstelde samen met andere Nederlandse en Mexicaanse historici dat er in de zestiende eeuw een clash plaatsvond tussen twee totaal verschillende samenlevingsvormen: de wereld van de indianen en die van de Spanjaarden. De indianen leefden in een samenleving van onderlinge relaties, zonder bezitsverhoudingen (Personenverband). De Spanjaarden brachten uit Europa een nieuwe maatschappelijke systeem mee dat gebaseerd was op juridische eigendoms- en machtsverhoudingen uit Europa (Territoriaalverband). De indianen werden geconfronteerd met een nieuw systeem waar landbezit en eigendom juridisch was vastgelegd. Het verschil in opvattingen over eigendomsverhoudingen en bestuur tussen indianen en Spanjaarden leidde in de zestiende eeuw tot rechtszaken in het hof in Mexico-Stad tussen de indianen en Spanjaarden die zich land toe-eigenden of kregen toegewezen. Als jonge doctoraal student voerde ik archiefonderzoek uit in Mexico-Stad naar een pueblo de indios in de Vallei van Mexico; Tepetlaoztoc.
Twee bronnen
Laat ik de paragraaf over Tlaxcala uit Het Begin van Alles nader onderzoeken. De kern van de paragraaf draait om twee bronnen, de Crónica de la Nueva España en de Historia de los Indios de la Nueva España. De Crónica is rond 1560 geschreven door de zestiende-eeuwse Spaanse rector van de Universiteit van Mexico, Cervantes de Salazar. De Historia is geschreven door de Spaanse monnik Toribio de Bonavente of Motolinía. Graeber en Wengrow concentreren zich op de tekst die Cervantes de Salazar schreef over de onderhandeling tussen de Indiaanse leiders van Tlaxcala en Hernán Cortés tijdens zijn strijd tegen de Triple Alliantie van de Azteken. Want, zo stellen ze, het verslag van het debat tussen de ‘gemeenteraadsleden’ over de aansluiting bij het leger van Cortés is een voorbeeld van de Indiaanse ‘democratie’ in Tlaxcala. De tekst van Motolinía gebruiken de schrijvers om aan te tonen dat Tlaxcala wel eens een Indiaanse ‘republiek’ zou kunnen zijn en dat wordt volgens hen ook ondersteund door archeologisch onderzoek in Tlaxcala, waar geen paleis, tempel of balspel-arena is gevonden. Naast het feit dat Graeber en Wengrow alleen deze twee geschreven bronnen gebruiken om de pre-Spaanse samenleving in Tlaxcala te beschijven halen ze nog even dunnetjes uit naar de hedendaagse historici die bij wie deze verslagen “het niet goed vergaat”.
Archiefmateriaal en recente studies
Hierop is heel wat af te dingen. Graeber en Wengrow gebruiken voor hun onderzoek alleen boeken van Amerikaanse historici, zoals bijvoorbeeld Zelia Nuttall, Charles Gibson en James Lockhart. Het werk van Nuttall komt uit 1921! Het werk van Gibson uit 1954 is al lang en breed achterhaald. En Lockhart schreef in de periode dat ik student geschiedenis was. Ze gebruiken geen enkele recente studie van Spaanstalige historici. Het Spaanstalige boek Los Pueblos de la Sierra uit 1986 gaat precies over het onderwerp waar Graeber en Wengrow over willen schrijven: de inheemse politieke en bestuurlijke indiaanse eenheden die na de komst van de Spanjaarden nog decennia lang bleven voortbestaan en zich heel langzaam accommoderen aan de Spaanse politieke en bestuurlijke realiteit. Historici uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw gebruikten niet alleen teksten van Spaanse missionarissen en verslagen van Spaanse clerus en administrateurs als bron, maar onderzochten archieven van processen over landeigendom, tribuut en notariële akten om de botsing tussen twee verschillende werelden te beschrijven. Daarnaast zijn er in de zestiende eeuw op aandringen van de Spaanse overheid Relaciones Geográficas geschreven van vele pueblos de indios (altepetl), waarin de pre-Spaanse geschiedenis van die plaatsen staat beschreven. Ze werden genoteerd door tijdgenoten van de indianen, die hun taal spraken en nakomelingen waren van de Indiaanse edelen. Geen van deze bronnen zijn geraadpleegd. En recentere publicaties van ná mijn studie in 1993 worden niet genoemd.
De altepetl en pueblos de indios
Hoe zag de indiaanse samenleving er uit voor de verovering door de Spanjaarden? Indianen leefden voor de komst van de Spanjaarden in kleine dorpen en gehuchten en soms in grotere conglomeraties die je steden zou kunnen noemen, veelal grote religieuze centra, zoals Cholula. Vaak waren deze dorpjes en nederzettingen geclusterd en vormden ze één gemeenschap met één migratiegeschiedenis. Zo waren er op de hoogvlakte en in de sierra vele kleine gemeenschappen met een eigen geschiedenis en een eigen traditie. De gemeenschap en de plaats waar men leefde droeg de naam van de migratiegroep. De term voor een dergelijke gemeenschap is altepeme (meervoud altepetl). Een altepeme bestond uit meerdere bewoningskernen met één of meerdere centra voor religieuze of bestuurlijke zaken. De inheemse leider van de altepeme werd tlahtoani (meervoud tlatoque) genoemd. De tlahtoani was een erfelijke functie en bestuurde samen met de indiaanse edelen, de altepeme. Bernardo García Martínez schrijft dat vele wetenschappers moeite hebben het concept altepetl te vertalen in een Europees concept.1 Ze noemen het staten of koninkrijkjes, Anderen noemen het corporaties, communes, subprovincies of stadstaten. Soms wordt het vergeleken met een gemeente, een dorp of een stad. Geen van deze concepten dekt de betekenis van altepetl. Net zo goed als tlahtoque niet als koning of territoriaal heer vertaald kan worden. De zestiende-eeuwse Spanjaarden wisten zich geen raad met de altepetl. Er was in Europa geen vergelijkbare gemeenschapsvorm. Ze noemden ze daarom pueblos de indios om ze zo een juridische entiteit te geven. De indianen in de pueblos de indios moesten van de Spanjaarden een bestuur (cabildo) benoemen die voor de indianen zaken regelden. Daarin speelden de tlatoque en de indiaanse edelen een hoofdrol.
Naar de pueblos de indios is veel historisch onderzoek verricht. De in 2017 overleden Mexicaanse historicus Bernardo García Martínez schreef een standaardwerk over de ontwikkeling van de pueblos de indios in het noorden van de vallei van Puebla. Des te bijzonder is het dat in Het Begin van Alles in de paragraaf over Tlaxcala de beschrijving van de altepetl en de tlatoque ontbreken. En in de bibliografie van het boek staat geen enkel boek in het Spaans of van een Mexicaanse historicus. Slaan Graeber en Wengrow hier de plank volledig mis?
Anachronismen
Gaeber en Wengrow gebruiken een groot aantal anachronistische termen in de paragraaf over Tlaxcala. Ik noem er een tiental: de inheemse ‘stadstaat’ Tlaxcala met een ‘Ayuntamiento (gemeenteraad)’, de ‘stedelijke volksraad’ en de ‘gemeenteraadsleden’, de ‘stadswijken’ (Calpolli), de ‘bestuursraad’ van Tlaxcala met een ‘stedelijk parlement’, de ‘democratie’ van Tlaxcala met een raad met zelfverkozen ‘functionarissen’ (teuctli), een ‘burgerlijke ethos’ en als laatste anachronistische term de inheemse ‘republiek’ Tlaxcala. Waarom gebruiken Gaeber en Wengrow deze termen die geen recht doen aan de complexe indiaanse gemeenschappen?
De term altepetl is nauwelijks te vertalen en zeker niet als ‘stadstaat . De term ‘gemeenteraad (ayuntamiento)’ doet geen recht aan de organisatie van Indiaanse altepetl. In de altepetl beschermde de tlahtoani en de indiaanse edelen (teuhctli) de inwoners van de altepetl (de macehualtin) zowel op juridisch, religieus als militair gebied. In ruil voor de bescherming betaalden de macehualtin tribuut aan de tlahtoque en de teuhctli, die waren vrijgesteld van werk. Deze tlahtoque, teuhctli en andere pipiltin (lagere edelen) vormden gezamenlijk de raden van de altepetl, hoewel raad ook een anachronisme is. Ze hadden en rechten en plichten naar de bewoners (macehualtin) die ze beschermden. De indiaanse samenleving was een maatschappij waarbij wederkerige relaties tussen personen de spil vormden. Elkaar giften geven en tribuut leveren in ruil voor bescherming.
De Calpolli, waarnaar Graeber en Wongrow verwijzen waren geen ‘stadswijken’, maar organisatorische eenheden met als doel het ophalen van tribuut en het verdelen van arbeidstaken onder de macehualtin. De eenheid bestond uit tientallen huishoudens die een deel van hun opbrengst als tribuut aan de leiders van de calpulli, de calpuleque.
De ‘democratie’ waar Graeber en Wengrow over schrijven in pre-Spaans Tlaxcala is volgens mij vergezocht. Wanneer het bestuur van de pueblos de indios een afspiegeling is van het bestuur in de altepetl dan is er geen sprake van democratie. De cabildo van de pueblos de indios bestond uit een gobernador, verschillende alcaldes en andere bestuursleden. De gobernador was vrijwel altijd een afstammeling van de vroegere tlatoque. Zij bleven vaak vele jaren achter elkaar zitting houden in de cabildo. De alcaldes en andere bestuurders waren vaak de principales (indiaanse edelen, hierboven teuctli genoemd) van de pueblo de indios. In mijn doctoraalscriptie over Tepetlaoztoc heb ik aangetoond dat dat ze in coöptatie werden aangesteld en dat deze functies door steeds dezelfde personen werden ingevuld. Kortom de hele bestuursvorm lijkt meer uit een olicharchie dan op een democratie.
De Spanjaarden verdeelden de wereld van de indianen en de wereld van de Spanjaarden in Nieuw-Spanje in twee juridisch gescheiden werelden. Ze noemde dit beide republicas: republica de indios, de wereld van de indianen en de republica de españoles, de wereld van de Spanjaarden. Deze werelden waren in de zestiende eeuw nog strikt gescheiden. In later eeuwen verwaterde dat, omdat Spanjaarden zich in de pueblos vestigden en indianen zich ook vestigden in de ‘Spaanse’ steden. Het rechtssysteem dat op deze republicas was gebaseerd bleef echter nog eeuwen gelden. Misschien dat Graeber en Wengrow de term ‘inheemse republiek’ misschien verwarren met de Spaanse term republica de indios die in de zestiende eeuw werd ingesteld.
Conclusie
Graeber en Wengrow zetten in hun ‘Het Begin van Alles’ grote vraagtekens bij concepten over de prehistorie (nobele wilden of gewelddadige anarchie), de ontwikkeling van de landbouw (hoezo revolutie?), de steden, macht en ongelijkheid. Concepten die jarenlang worden herhaald door historici als Jared Diamond en Yuval Noah Harari. Nieuwe wetenschappelijke inzichten van antropologen en archeologen werpen een nieuw licht op de ontwikkeling van de menselijke samenlevingen in de prehistorie, de ontwikkeling van de landbouw en stedelijke conglomeraten. Het is echter ongeloofwaardig wanneer er op basis van twee bronnen een concept van democratie of van een inheemse republiek wordt afgeleid. Nog erger is het om op basis hiervan historici te betichten dat ze niet naar de juiste bronnen kijken.
Deze blog is geschreven op basis van de boeken van Bernardo García Martínez Los Pueblos de la Sierra. El poder y el espacio entre los indios del norte de Puebla hasta 1700 en Rik Hoekstra Two worlds merging. The transformation of Society in the Valley of Puebla, 1570-1640 en mijn eigen doctoraalscriptie: Tepetlaoztoc. Ontwikkelingen in een indiaans dorp rond 1600.
1 B. García Martínez, Los Pueblos de la Sierra, pagina 76-77