Tussen Burgos en Logroño ligt San Vicente del Valle. In dit dorpje ligt de kerk Santa María de la Asunción. Mijn zoektocht naar Visigotisch erfgoed in Spanje leidt mij naar deze plek. De kerk zou een Visigotische oorsprong hebben. Reden genoeg om via de provinciale weg van Arlanzón naar Pradoluengo te rijden en rechts omhoog de route te nemen naar San Vincente. Onderweg is het uitgestorven. Het is vier uur ’s middags en er is niemand op de weg. Eenmaal in het dorpje staat een wegwijzer naar de iglesia visigótica. Het leidt naar een licht hellend grindpad. Na honderd meter zien we de kerk voor ons. Hij steekt boven de velden uit op een heuvel boven de rivier de Tirón. Nog eens vijfhonderd meter en we kunnen de kerk van dichtbij bekijken. Ze bestaat uit een grote rechthoekige aula met een vierkante kleinere absis. In de noord- en zuidmuur zijn hoog in de muren kleine vensters met dubbele bogen met een zuiltje in het midden te zien. De muren zijn van natuursteen en aan de westzijde rijst een klokkentoren (espadaña) de hoogte in. Echter, we kunnen niet naar binnen. Aan de noordzijde ligt een begraafplaats omringd door een hoge muur. Aan de zuidzijde is een muur met een metalen hek die, naar later blijkt, de buitenmuur is geweest van een portico met een baptisterium, een kapel en een grote hal. Het hek is potdicht.
In Spanje is het gebruikelijk dat je belt voordat je erfgoed wilt bezoeken. Openingstijden wijzigen nogal eens en een portier is niet de hele dag aanwezig. Het telefoonnummer dat ik bel voor het bezoek aan de Santa María de la Asunción is de hele dag in gesprek. Deze keer wil ik de kerk echt van binnen zien. Daarom lopen we naar het dorp op zoek naar iemand die ons kan vertellen wie ons toegang kan verschaffen tot de kerk. In de garage van een huis hoor ik mannen praten. In mijn beste Spaans vraag ik hen of ze iemand kennen die de sleutel van de kerk heeft. Na wat grapjes neemt één van hen ons mee naar het huis van de gids van La Asunción. De gids, een wat oudere man, loopt samen met zijn hond met ons mee terug naar de kerk. Hij vertelt dat er wel vaker mensen komen kijken en dat er wetenschappers van een Amerikaanse universiteit onderzoek doen in de omgeving van de kerk. Hij opent het hek van de portico en laat ons binnen in de Santa María de la Asunción.
Binnen ontvouwt zich een grote rechthoekige zaal met een moderne houten overkapping. In de zaal staan achter in de kerk een aantal stellingen met grote ronde stenen met Visigotische motieven. In het midden staan de zuilen en kapitelen van de vensters met de dubbele bogen. De kapitelen hebben bladmotieven rond gebeeldhouwde gezichten. In vitrines liggen andere vondsten die men met opgravingen rond de kerk hebben gevonden, waaronder stenen met Romeinse inscripties. Onze gids wijst ons op een graf tegen de westmuur van de aula. Het is het enige graf in de kerk. Op zo’n prominente plaats kán het niet anders dan dat deze persoon een hooggeplaatst persoon was met een belangrijke functie en band met deze kerk. De gids vertelt ons over het mysterie van La Asunción. De stenen met Visigotische motieven wijzen op een Visigotische oorsprong. Acrheologen vonden ze in graven rond de kerk. Het gebruik van Romeinse grafstenen in de muren van de kerk doet vermoeden dat in de buurt een Romeinse villa heeft gelegen. De kerk heeft geen zijschepen, geen pilaren, geen afscheiding tussen koor en schip, zoals bekend is van andere kerken uit de zesde en zevende eeuw. Niets doet denken aan een Visigotische kerk. Toch staat er op de brochure iglesia visigótica. Het zijn de grote kalk- en zandstenen blokken die de kerk een Visigotische uitstraling geven. We laten ons rondleiden en bewonderen de kerk. Het is zowel van buiten als van binnen een prachtig exemplaar, dat niet misstaat op een brochure over Middeleeuws Spanje.
Bij een nauwkeurige blik in de kerk en buiten de kerk valt snel op dat Santa María de la Asunción is gerestaureerd. Onze gids vertelt dat in 1985 een grote brand het dak van de kerk heeft verwoest en dat daarna de noordmuur ingestort is. Het duurde tien jaar voordat de overheid besloot de kerk te restaureren. Vóór de restauratie hebben archeologen opgravingen uitgevoerd in en om de kerk. Vanwege de ernstige schade aan het dak is besloten om de kerk zo veel mogelijk in de oorspronkelijke vorm te herstellen. Dit betekent bijvoorbeeld dat de koepelgewelven uit de zestiende eeuw niet meer hersteld zijn. Ook de aparte vijftiende-eeuwse sacristie is niet herbouwd. De noordmuur wordt steen voor steen genummerd en herbouwd. Ramen die in het verleden waren dichtgemetseld zijn weer hersteld. De ‘tweeling’ vensters zijn weer hersteld in de oorspronkelijke staat. In de muren zijn de groeven van de zestiende-eeuwse booggewelven nog zichtbaar. De reconstructie-methode laat het onderscheid tussen origineel en gerestaureerd zien: waar stenen ontbraken zijn nieuwe gladde exemplaren te zien. De zuilen in de tweelingvensters zijn van wit metaal. Het dak bestaat uit een moderne houten overkapping die in een moderne kerk niet zou misstaan. Het schuurt. Wat is dit voor een kerk? Waar kijk ik nu naar? Spanje zorgt goed voor zijn erfgoed. Maar veel erfgoed heeft geleden onder opeenvolgende verbouwingen van steeds andere machthebbers (Romeinen, Visigoten, Byzantijnen, Moren, katholieke koningen, kerkelijke functionarissen en anderen.), verwaarlozing en verruïnering, oorlogen waaronder de Spaanse burgeroorlog en tenslotte restauraties met een ideologisch doel. Ik besluit mij te verdiepen in de Santa María de la Asunción met als doel om meer te weten te komen over de Visigotische oorsprong van deze kerk.
Asunción I en Asunción II
In het artikel La igelsia altomedieval de la Asunción analyseert Fernando Arce Sainz de bouwgeschiedenis van de kerk aan de hand van architectuur archeologie. Hij onderscheidt negen bouwfases, waarvan de eerste vier fases twee kerken opleverden: Asunción I en II. Asunción I is het eerste gebouw. Asunción II is de renovatie van deze eerste kerk.
De eerste kerk in San Vicente del Valle wordt gebouwd op een heuvel aan de rivier de Tirón. Er is geen voorganger in de vorm van een Romeinse tempel of een Romeinse villa. Het eerste gebouw wordt gemaakt van grote natuurstenen. Kalkstenen, zandstenen en tufstenen, afkomstig van Romeinse gebouwen, worden door steenhouwers gestapeld met minimale voegen en een kleine hoeveelheid specie. De herkomst van de Romeinse resten zijn niet te achterhalen. Lagen de Romeinse ruïnes ver weg of dicht bij? Waren het tempels, mausolea of andere Romeinse gebouwen? Het is onbekend. Tot nu toe is er geen bewijs dat rond de kerk andere bebouwing was. De plattegrond van het gebouw is onmiskenbaar dat van een christelijke kerk. Het bestaat uit een grote rechthoekige aula met aan de oostzijde een kleine vierkante absis. De fundamenten van de eerste absis zijn tijdens de opgravingen in de jaren negentig gevonden. Omdat er alleen fundamenten liggen is niet bekend hoe deze absis er boven het fundament er uit moet hebben gezien. La Asunción I kent zes deuren, die nog herkenbaar zijn in de noord-, zuid- en westzijde. In de zuidmuur zijn vijf ramen te herleiden. Ze zijn vierkant en hebben verschillende formaten. Tijdens de opgravingen is er tegen de westmuur een graf gevonden. Deze is gemaakt nadat de kerk afgebouwd was. Het is onduidelijk of het graf tijdens Asunción I of II is gegraven. Het graf was van een machtig man, mogelijk de stichter van de kerk.
Na een niet al te lange periode is Asunción I aangepast. De bestaande kerk ondergaat een grote renovatie met een duidelijk doel: het moest de stichter meer aanzien geven. Asunción II krijgt een nieuwe grotere absis. De oude kleinere absis wordt afgebroken en vervangen door een grotere vierkante absis met een rond koepelgewelf: een cúpula sobre pechinas. Het geraamte van de nieuwe absis bestaat uit blokken natuursteen, waartussen de leisteen met specie wordt gemetseld. De daklijsten bestaan uit gebeeldhouwde bladmotieven met gekartelde blokjes. Er zitten grote verschillen in de stenen daklijsten, waaruit blijkt dat ze mogelijk afkomstig zijn van een ander (Romeins) gebouw.
Onder het schuine dak wordt een tufstenen cúpula sobre pechinas gemaakt: een booggewelf, waar ruimte tussen het dak en de koepel zit. De aula wordt verhoogd met dezelfde natuurstenen als Asunción I. In deze verhoging worden vijf nieuwe vensters gemaakt met een dubbele boog, zogenoemde aberturas geminadas (tweeling vensters). Mogelijk dat de ramen in Asunción I onvoldoende licht in de aula wierpen. De vijf ramen krijgen een zuiltje met kapitelen. – Ze zijn pas tijdens de restauratie in 1994 gevonden en staan nu tentoongesteld in de aula. – Asunción II krijgt een in leisteen gemetselde uitbreiding aan de zuidzijde ook met zware natuurstenen hoeken. Deze portico met een ruimte voor een baptisterium en een kleine kapel bestond mogelijk al bij Asunción I, maar bij Asunción II wordt deze voorzien van een nieuwe leistenen muur. De deuren in de zuidmuur wijzen op aparte toegangen tot deze ruimten, naast de hoofdtoegang tot de aula. Hoe hoog de portico is geweest is niet duidelijk, maar zeker niet hoger dan de ramen in de zuidmuur. Asunción I is gebouwd door steenhouwers. De muren van Asunción II zijn gemetseld. Dit zijn twee verschillende ambachten. Duidelijk is dat de renovatie van Asunción I een fikse investering was voor de opdrachtgever. Dergelijke investering in een nieuwe kerk moet in de wijde omtrek grote invloed hebben gehad. Niet alleen zal het de bekendheid van de opdrachtgever hebben vergroot. Het is ook een bevestiging van de macht van de opdrachtgever in de regio van de rivier de Tirón.
Bouwfases van la Asunción I en II
Bij Arce Sainz vallen de eerste vier bouwfases samen in de bouw en renovatie van één kerk: La Asunción I en II. Maar wanneer zijn deze kerken gebouwd? Hebben we hier te maken met kerken uit de Visigotische periode? En zo ja, wat is dan nu nog te zien van die Visigotische oorsprong van de kerk?
Na de brand in 1985 is Santa María de la Asunción onderzocht door archeologen. Deze beweerden aan de hand van de ontdekte zuilen in de tweeling vensters, het stenen parament en enkele vondsten van aardewerk dat de eerste kerk in de zesde of zevende eeuw moet zijn gebouwd. Maar na enkele jaren ontdekten andere onderzoekers dat het tufstenen booggewelf in de absis veel gelijkenissen vertoont met andere kerken in de regio Burgos, La Rioja en Álava. Deze kerken zijn volgens hen gebouwd in de negende en tiende eeuw, tijdens de repoblación, de periode dat de koninkrijken van Castillië, Aragon en Leon gebieden veroverden en opnieuw bevolkten. De opdrachtgevers kopieerden het stenen parament van de Visigoten. Het tufstenen booggewelf in de absis is een vernieuwing die niet bekend is uit de Visigotische periode. Er zijn zeker elf kerken in de genoemde regio’s met een zelfde booggewelf. Deze periodisering van de tweede kerk brengt wel een probleem met zich mee. La Asunción I en II kunnen alleen kort na elkaar zijn gebouwd. Het is, zo beweert Arce Sainz, onmogelijk dat beide bouwfases vóór en ná verovering van de Moren in 711 hebben plaatsgevonden. Het discours gaat dus over de bouw van de eerste twee kerken in de Visigotische periode of in de negende en tiende eeuw.
Arce Sainz richt zich in zijn betoog op de bewijzen dat de kerk in de zesde of zevende eeuw is gebouwd. Zoals net al geschreven is het argument van het parament niet valide. De vondst van het aardewerk is volgens Arce Sainz afkomstig van één kruik die gevonden is op de aangestampte vloer. Dit is geen reden om een gehele kerk in de genoemde eeuwen te dateren. Het belangrijkste argument van de archeologen is de zuil. Volgens hen zijn de zuilen van de vijf tweelingvensters afkomstig uit Aquitanië. Ze tonen grote gelijkenis met zuilen die daar gevonden zijn en dateren uit de Merovingische periode. Echter, zo stelt Arce Sainz, die datering is zeer onzeker. Geen van de Aquitaanse zuilen zijn in situ gevonden. Hij relateert de zuilen uit La Asunción met een kapiteel die in San Felices de Oca is gevonden. Deze kapiteel is gehakt en gesneden uit steen die afkomstig is uit de regio zelf. Dit is voor Arce Sainz het bewijs dat de datering van de bouw van de vensters La Asunción II niet afhankelijk is van de periodisering van de Aquitaanse zuilen. De bouwers van La Asunción hebben volgens hem ter plekke de kapitelen gebeeldhouwd en ze in de vensters geplaatst.
In zijn onderzoek naar de bouwgeschiedenis van La Ascunción komt Arce Sainz uit bij een negende eeuwse kerk in Tobillas in de regio Álava. Deze kerk vertoont gemeenschappelijke kenmerken met La Asunción. Eerst een basiskerk en vervolgens de renovatie met een grotere absis met een cúpula sobre pechinas. In een testament van de abt van San Román de Tobillas uit 852 staat dat hij eigendommen schenkt aan een klooster die hij zelf heeft gesticht. De schenking bestaat uit koeien, paarden en ezels, 500 schapen, grond en boeken. De stichter van San Román was een rijk man. De grote renovatie van San Román de Tobillas kan met enige zekerheid gedateerd worden door een inscriptie. In deze inscriptie neemt de priester Vigila de renovatie van de kerk in 939 op zich. Arce Sainz legt het verband tussen San Román de Tobillas en Santa María de la Asunción. Beide kerken zijn gebouwd in de negende eeuw tijdens een bouwperiode van meerdere kerken in de regio Burgos, la Rioja en Álava. In de tiende eeuw worden beide kerken grondig gerenoveerd. De oude absis wordt afgebroken en er komt een grotere abis met een booggewelf. Dit alles heeft te maken met een periode in de negende eeuw wanneer machtige mannen, een religieus iemand of een leek, door middel van een donatie aan een kerk of klooster sticht. Het is meer dan alleen een religieus centrum voor deze persoon. Het is een centrum van een territorium waar deze persoon zijn macht kan uitoefenen. Na enige tijd heeft een opvolger, een familielid of iemand anders, de kerk gerenoveerd. Door optimisme of door opportunisme. De renovatie straalt af op de stichter en zijn familie. Het graf kan vóór of na de uitbreiding in de kerk zijn aangebracht.
De brochure die ik ontvang bij het bezoek aan Santa María de la Asunción noemt de kerk iglesia visigótica. In de brochure wordt geschreven over de zesde-eeuwse oorsprong van de kerk. Maar na lezing van het artikel van Arce Sainz twijfel ik. De huidige bewijzen om de kerk te dateren in de Visigotische periode zijn flinterdun. De meeste resten van ‘Visigotische’ kerken liggen binnen een oude Romeinse stad of op het terrein van een opgegraven Romeinse villa. Dus daar waar er bewoningskernen waren en waar een belangrijk figuur een functie binnen de Visigotische machtsstructuur vervulde, bijvoorbeeld een bisschop. Het is zeer twijfelachtig of deze kerk zich mag beroemen op een Visigotische oorsprong. Onderzoek in de omgeving van de kerk moet uitwijzen of er een verbinding van de zesde of laat-Romeinse tijd is, bijvoorbeeld door de vondst van fundamenten van een Romeinse villa of een Visigotische grafveld. De kerk in San Vicente del Valle is een schitterende oude kerk, goed gerestaureerd en door zijn eenvoud zeer de moeite waard om te bezoeken. Maar kijk goed naar wat je echt ziet. Niets is wat het lijkt.
Wil je reageren op dit artikel, stuur mij dan een bericht via onderstaande formulier.