In de basilica van San Vicente in Ávila staat een prachtig twaalfde-eeuws monument voor de martelaren Vincent, Sabina en Cristeta. Het monument is een cenotafía, een lege graftombe, versierd met afbeeldingen uit het leven van de martelaren, gehouwen in steen en gepolychromeerd. Ik was meteen gecharmeerd van dit monument. Toen ik vanaf het middenpad naar de tombe liep zag ik meteen de fijn gebeeldhouwde en geschilderde figuren. Ik wist niets van de legende van Vicente, maar de afbeeldingen waren zo intrigerend dat ik het verhaal achter deze tombe moest weten. Met de Spaanse audiotoer kreeg ik het verhaal van San Vicente, Santa Sabina en Santa Cristeta te horen.
Het heiligeleven van Vicente, Sabina en Cristeta
Het verhaal van deze martelaren gaat terug naar de vervolgingen onder keizer Diocletianus aan het begin van de vierde eeuw. Vicente, Sabina en Cristeta waren wezen en Vicente zorgde voor zijn zusters. Alle drie waren ze christen. Tijdens de regeerperiode van keizer Diocletianus moet Publio Daciano de prefect van Hispania, het decreet tegen de christenen uitvoeren in Spanje. Publio Daciano reist door Spanje en in het huidige Talavera de la Reina komt Vicente voor hem die vasthoud aan zijn geloof. Vicente moet een offer brengen in de tempel van Jupiter en waar hij loopt blijven zijn voetstappen in de stenen achter. Volgens één van de twee legendes vertellen de bewakers een ander verhaal aan Publio Daciano en wordt Vicente in de kerkers geworpen. Zijn zusters zoeken hem daar op. Met hulp van de wachters ontsnappen ze met zijn drieën uit Talavera. Na een vlucht door de bergen, waar ze zich schuilhouden in een grot, komen ze uiteindelijk in Ávila. Daar worden ze gevonden, opgepakt en gemarteld tot hun dood. Hun lichamen worden in een ravijn geduwd waar ze door een slang worden bewaakt. De legende verhaalt dat een Joodse man de lichamen wil schenden en dat de slang hem aanvalt. De Joodse man bekeert zich en neemt de botten mee naar een plek waar hij een tempel laat verrijzen.
De cenotafía
De hagiografie van deze martelaren past in de verhalen van martelaren uit de vierde tot de zesde eeuw. Daarin werden de verhalen van de christenen die zich tijdens de vervolgingen verzetten tegen de Romeinen opgeblazen tot heiligenlevens. Hoe gruwelijker hun marteldood hoe mooier het verhaal. Martelaren werden heiligen en op de plekken waar ze wonderen verrichten of hun marteldood vonden kwamen tempels, kerken en basilieken. Botten, vingers, hoofden en andere lichaamsdelen of attributen werden vereerd als relieken. Het verhaal van Vicente, Sabina en Cristeta kan gelezen worden als een gebeurtenis in het vroeg-christelijke Spanje. Veel interessanter vind ik hoe de legende door de eeuwen heen is gegroeid. In de twaalfde eeuw was de legende inmiddels zo belangrijk voor Ávila dat er een groot monument voor deze martelaren werd gemaakt. Er werd een beroemde beeldhouwer gevraagd om de lege graftombe te versieren met beelden. Deze Fruchel of Frugerius beeldhouwde in elf scenes het heiligenleven van Vicente en zijn zusters. Het is een stripverhaal in steen. Aan de noordzijde van de tombe staan de scenes van de opsluiting en de vlucht uit Talavera. Aan de zuidzijde staan de scenes van de marteling en de Joodse man die in gevecht met de slang is en later een kleine tempel bouwt. Ze zijn prachtig gekleurd. Wie heeft opdracht gegeven voor dit prachtige beeldhouwwerk? Wie wilde juist deze heiligen op een voetstuk plaatsen? Had het te maken met de positie van Ávila in het christelijke koninkrijk aan het einde van de elfde eeuw?
Wat vaststaat is dat rond 1130 de bouw van de huidige basiliek startte op de plek waar waarschijnlijk een kleine kerk of tempel had gestaan ter ere van Vicente en zijn zusters. In deze kleine kerk waren de beenderen van de drie begraven. Tijdens de oorlogen tussen de moren en de katholieken werden de beenderen verplaatst naar Burgus totdat in 1175 de basiliek gereed was voor de terugkeer van de beenderen. Ze liggen niet in de versierde tombe, maar in de crypte van de basiliek.