De historische ontwikkeling van Begastri

De resten van de Visigotische stad Begastri liggen op een heuvel aan de rivier Quípar. Pal ten zuiden van de heuvel ligt een oude spoorlijn die inmiddels is omgetoverd in een via verde, een wandel- en fietspad van Murcia naar Calavara de la Cruz. Vanaf Cehegín is het 2,5 kilometer lopen naar de archeologische site. Tijdens onze wandeltocht naar Begastri op zondagochtend lopen en fietsen er sporters voor hun wekelijkse workout. Er lopen vaders en moeders met hun kinderen en er fietsen Engelse toeristen onder leiding van een Spaanse gids. In de verte doemt de Cabeza de Roenas op, de heuvel waarop Begastri ligt. De via verde loopt langs groene akkers en olijfboomgaarden. Over de Quípar ligt een stenen spoorbrug uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Twintig meter lager ligt de droge bedding van de rivier. Aan de oevers groeit riet. Een teken dat er wel water loopt door de bedding. De groene tuinen met fruitbomen verraden de vruchtbaarheid van het rivierdal. Aan de overkant van de Quípar ligt de steile helling van de Cabeza de Roenas. De oude stad ligt twintig meter hoger dan de spoorbaan. Bij de aanleg van de spoorlijn heeft men de zuidzijde van de heuvel voor een deel afgegraven, waardoor de heuvel nog steiler is dan hij vroeger was. Tweehonderd meter verder aan de westzijde van de heuvel ligt de toegang tot de archeologische site van Begastri.

Zicht op Begastri vanaf de oude spoorbrug

Begastri is in de zesde en zevende eeuw een belangrijke stad voor de Visigoten. Het lag op een strategische positie in zuidoost Spanje in een vallei waar handelswegen van noordoost naar zuidwest lopen. Het zuiden was al vanaf de Romeinse tijd het rijkste deel van het Iberisch schiereiland. Daar was de bevolking het sterkst geromaniseerd. Het zuidoostelijk deel, het huidige Murcia en de provincie Almeria, was eeuwen lang al het gebied waar zich de middellandse zeehandel concentreerde. Daar lagen havens in de plaatsen Cartagena, Mazarron, Águilas en Villaricos. Tegenwoordig vind je hier nog resten van Fenicische schepen, Romeinse badhuizen, Romeinse vissausfabrieken (Salazones) en in Cartagena vele Romeinse overblijfselen. Het gebied had een nauwe verbinding met Noord-Afrika en met Carthago. 2000 Jaar geleden was dit een gebied waar culturen zich ontmoetten en handel gedreven werd. Begastri lag in het achterland van deze havensteden. Het lag niet aan de Via Augusta, de grote weg van het zuiden van Hispania naar Rome, maar wel aan belangrijke secundaire wegen en aan de vallei van de rivier Quípar en de Argos. Deze rivieren stromen naar de rivier de Segura die de Middellandse zee verbind met de Spaanse hoogland. Begastri lag daarmee aan de noord-zuid route vanaf de belangrijke route van Carthago Nova (Cartagena) naar de Spaanse meseta.

Zicht op de vallei van Quípar van af de Cabeza de Roenas

Ruimtelijke ordening

In het artikel Análisis espacial y diacrónico del paisaje histórico del yacimiento arqueológico de Begastri analiseren Miguel Martínez Sánchez en José Javier Martínez García de ruimtelijke ordening van het gebied rond Begastri in historisch perspectief. Door archeologische vindplekken vanaf de vijfde eeuw voor Christus te ordenen en in een GIS systeem te plaatsen kunnen ze de ontwikkelingen in het gebruik van het land en de bewoningscentra onderzoeken. Zo ontdekken ze dat de Iberische nederzettingen en cultplaatsen lang bleven bestaan na de komst van de Romeinen in de tweede eeuw voor Christus. De Romeinen drukte vooral in de tijd van het keizerrijk een stempel op de ontwikkelingen rond Begastri. Er ontstonden villae voor de landbouw en veeteelt. Er werden mijnen geëxploiteerd. Er was werk voor metaalbewerkers en andere ambachtslieden en er waren handelaren. In deze tijd groeide Begastri  uit van Iberisch oppidium tot een echte stad, een Romeinse municipio met een centrale functie in de regio. De Pax Romana zorgde voor een veilige omgeving voor de bevolking. Pas in de laat Romeinse tijd worden de eerste versterkingswerken aangelegd in de vorm van muren ter verdediging van de stad. We zullen deze nog zien tijdens het bezoek aan de archeologische site. In deze periode vanaf de tweede eeuw na Christus krijgt Begastri een steeds prominentere rol in de regio. Er komt een ruralisatie op gang van het Romeinse leven, men trekt zich terug in villae op het platteland en deze nemen ook toe. Het christelijk geloof doet in de stad haar intrede, bekend door vroegchristelijke reliëfs op sarcofagen. Ze bestaan naast de heidense voorstellingen op andere sarcofagen. Het aantal archeologische vondsten uit de laat Romeinse tijd neemt met een derde af ten opzichte van de periode daarvoor. Alleen in Begastri blijft het aantal hoog, dat de eminente rol van deze stad in de laat Romeinse tijd bevestigd, maar ook de crisis die in het Romeinse Rijk zijn intrede doet en de bevolking doet slinken. Vanaf de vijfde eeuw wordt het beeld diffuus. Van een Byzantijnse overheersing van Begastri vanaf de tweede helft van de zesde eeuw zijn nauwelijks bewijzen gevonden. De stad krijgt na de verovering door de Visigotische koning Leovigildo in 577 een rol in de verdedigingszone tussen de Byzantijnen in de zuidoostelijke kustgebieden en de Visigoten in de noordelijke Spaanse hoogvlakten. Begastri wordt net als Eio (el Tolmo de Minateda) een bisschopsstad binnen de invloedsfeer van de metropolitaan van Toledo. Het wordt een administratief centrum voor de Visigoten en vanuit de stad kunnen militaire operaties worden uitgevoerd in Byzantijns gebied. De Visigoten renoveren en herbouwen de muren van de stad, zodat ze goed verdedigd kan worden. Uit de vondsten blijkt dat er in de stad goed te leven valt, met een bisschoppelijk administratief centrum, dat handelaars en handwerkslieden aantrekt. In de omgeving van Begastri neemt het aantal vondsten exponentieel af. Gevolg van een sterke bevolkingsafname en grote onzekerheden bij de plattelandsbevolking. Begastri blijft ook na het verdrijven van de Byzantijnen in 625 een belangrijke stad in het zuidoosten van het Iberisch schiereiland. De Visigoten zagen het belang in van dit administratieve centrum in de regio. De bisschop komt tot het einde van de Visigotische overheersing van Spanje voor in de conciliebesluiten van Toledo. Ook na de komst van de Moren en het verdrijven van de Visigoten blijft Begastri als stad bestaan door toedoen van het pact dat Teodomiro in 713 met de Moren sluit. Begastri is één van de zeven steden die in dit verdrag worden genoemd. De Moren vestigen zich in de nabijheid van Begastri en laten de christenen in de stad Begastri wonen. Nadat het verdrag van Teodomiro in 789 verbroken wordt trekken steeds meer mensen naar de Al-Sinhāŷīn, het latere Cehegín (spreek uit Cgín). Wat ooit een welvarende stad was kwijnt in de negende en tiende eeuw weg. Na de tiende eeuw is de stad verlaten.

Zicht op Cehegín vanaf Begastri

Pas eeuwen later worden de overblijfselen van de stad weer gevonden en onderzocht. Door het onderzoek van Martínez Sánchez en Martínez García weten we meer over de spilfunctie die de stad in de regio innam in een periode van negen eeuwen in de regio noordwest Murcia. Volgende keer meer over het belang van Begastri in de Visigotische tijd.