De muren van Begastri

In 2004 schreef de Amerikaanse archeoloog en historicus Michael Kulikowski in zijn boek Late Roman Spain and its Cities dat de kennis over de vierde-, vijfde- en zesde-eeuws Spanje enorm is toegenomen door archeologisch onderzoek van de laatste decennia. De schriftelijke bronnen uit de laat Romeinse en vroeg middeleeuwse tijd zijn beperkt. Archeologische vondsten en systematische opgravingen zijn een welkome aanvulling op deze schriftelijke bronnen. Langzamerhand, zo schrijft Kulikowski in 2004, overtreffen deze bronnen de schriftelijke bronnen in relevante input om de vierde, vijfde en zesde-eeuwse Spaanse geschiedenis te beschrijven. In zijn boek bekritiseert Kulikowski op basis van deze archeologische vondsten de twintigste-eeuwse historische theorieën over laat Romeins Spanje. Veel twintigste-eeuwse beweringen over de laat Romeinse tijd in Spanje, die vaak als onweerlegbaar feit worden gepresenteerd, trekt hij in twijfel. Zo beargumenteert hij bijvoorbeeld dat de bouw van stadsmuren om de Romeinse steden in het Iberische schiereiland niet het gevolg waren van ‘barbaarse’ invallen. Volgens de ‘oude’ historische theorie, vooral gebaseerd op schriftelijke bronnen, is dat in de derde eeuw muren om steden werden gebouwd om zich te verdedigen tegen deze invallen. Volgens Kulikowski ging het de stedelijke Hispano-Romeinse elite helemaal niet om de verdediging van de stad, maar om het bouwen van monumentale bouwwerken. De publieke ruimte in de laat Romeinse stad stond al vol met monumentale publieke werken, zoals een forum, (amphi)theater, tempels en basilica’s. De Hispano-Romeinse stedelijke aristocratie zocht andere manieren om een donatio te geven en hun stad en zichzelf aanzien te geven. De onzekerheid van de barbaarse invallen in de derde eeuw was van korte duur en kan niet geleid hebben tot een grootschalige bouw van stadsmuren in het Iberische Schiereiland. Hij toont dit aan door te wijzen op de monumentaliteit van de stadspoorten, niet voor de verdediging van de stad, maar als visitekaartje voor de bezoekers. Dit is slechts één van de vermeende historische feiten over laat Romeins Spanje die hij in zijn boek bekritiseerd.

Archeologen aan het werk in Cartagena

Sinds de publicatie van zijn boek in 2004 heeft het archeologisch onderzoek in Spanje niet stil gestaan. Op vele plekken waar ik afgelopen jaren ben geweest zijn archeologen bezig met onderzoek en opgravingen. De resultaten daarvan worden gepubliceerd en soms vindt het de weg naar het grote publiek. Zo ontving ik in het Archeologisch Museum in Cehegín het boek Nuevas contribuciones a la historia de Begastri, waarin het systematische archeologische onderzoek van de afgelopen tien jaar op de Cabezo de Roenas is beschreven. Een van de artikelen in dit boek gaat over het onderzoek naar de muren van Begastri: Las murallas de Begastri. Análisis histórico y arqueológico van José Antonio Zapata Parra. Ik was benieuwd of de opgravingen van de laatste jaren nieuw licht doen werpen op de bouw van de muren en poorten in de context van de beweringen van Kulikowski.

Romeinse stad

Om te beginnen moet worden vastgesteld dat Begastri een Romeinse stad is geweest, een municipium. Kulikowski stelt dat er vanaf de eerste eeuw in het Iberische schiereiland de inwoners van steden het privilege kregen om onder het Romeinse recht te vallen. Een stad kreeg de status van municipium en de inwoners werden Romeins burger. De wetten van de municipium werden in bronzen tabletten gegraveerd en opgehangen. Deze waren voor alle steden gelijk, met kleine regionale en lokale verschillen. Elke Romeinse stad in Spanje bezat een eigen curia, waarin de stedelijke elite het bestuur vormde. Kulikowski schat het aantal steden in het Iberisch schiereiland op 300 tot 400. Eind negentiende eeuw ontdekte men in de omgeving van de Cabezo de Roenas een derde-eeuwse altaarsteen met de inscriptie: Jovi Optimo Maximo Res Publica Begastresium Restituit. We mogen hieruit afleiden dat Begastri een Romeinse municipium was. Opgravingen op de heuvel bevestigen dat, hoewel er weinig overblijfselen te zien zijn de Romeinse bewoning in de stad. Er zijn geen mozaïeken vloeren of fundamenten van een forum gevonden, laat staan van de bronzen tabletten met de wetten.

Bronzen tabletten met civiele wetten (Nationaal Archeologisch museum Madrid

Archeologen hebben sinds begin jaren tachtig van de vorige eeuw de muren van de stad Begastri onderzocht, deels opgegraven en deels gereconstrueerd. In de laatste opgravingscampagnes is de oostelijke poort opgegraven en gereconstrueerd. In mijn vorige stukje heb ik daarover geschreven. Tijdens de opgravingen is men op de resten gestoten die men karakteriseert als derde-eeuws en Romeins. Volgens de onderzoekers hebben de Visigoten in de zesde eeuw bovenop de fundamenten van de Romeinse muren nieuwe muren gebouwd. Deze waren breder en dikker. De muren bestonden uit twee muren van grote zandstenen of kalkstenen blokken. Tussen deze twee parallelle muren stortte men puin van zand, keien, stenen en ander materiaal. De bewering dat de stad meerdere poorten bezat wordt door de nieuwste onderzoeken betwijfelt. De oostelijke poort is de enige opgegraven poort en een zuidelijke of noordelijke poort is niet goed herkenbaar meer. De oostelijke poort heeft sinds de derde eeuw verschillende bouwfasen gekend. De eerste fase was de fase waarin de ‘Romeinen’ in de derde eeuw een stadsmuur en een poort bouwde. Deze poort bestond uit een toegang met twee naar binnen draaiende deuren met een kleine entree. De tweede bouwfase is de fase waarin voor de poort een extra toegang wordt gecreëerd. Door een extra muur te bouwen moest men door een eerste poort en een voorhal voor de oudere Romeinse poort, waarna men pas door een hoek van 90 graden te maken door deze poort de stad kon betreden. Deze fase en bouw van de poort wordt door de archeologen toegewezen aan de Visigoten, na de verovering door de Visigotische koning Leovigildo. De laatste fase in de achtste of negende eeuw is de aanpassing van de tweede entree door de Moren.

plattegrond van de opgegraven muren en oostelijke poort

In de analyse van de chronologie van de muren en poort stelt Zapata Parra dat ‘Por lo tanto, las primaras dataciones se realizaron siguiendo la corrientes historiográficas del momento, en las que se incidía en la crisis del siglo III d.C. y en las invasiones de francos y alamanes, como causa de la fortooficación de numerosas ciudades, incluyendo entre ellas a Begastri’. Dit is interessant, want dit is precies waar de kritiek van Kulikowski zich op richt. Het zonder kritiek overnemen van oude historiografische theorieën over de oorzaak van de bouw van muren om een laat Romeinse stad. De vraag is of de invallen van Franken en Alemanen in de derde eeuw zo ver in het zuiden zijn gekomen. Of de stedelijke aristocratie de noodzaak zag om zo’n grote investering te doen in de verdediging van de stad. Waren de muren niet een vorm van statussymbool voor de stedelijke elite, om zich bijvoorbeeld te onderscheiden van andere steden in het zuidoosten van Spanje?

De tremis van Recaredo die gevonden is op de Cabezo de Roenas

Nog een interessante conclusie in het artikel is de stelling dat de muren en poort opnieuw gebouwd en verstevigd werden ná de verovering door Leovigildo in 576-577. Dit zo stellen de onderzoekers wordt ondersteund door de vondst van een muntstuk van Recaredo, de zoon en opvolger van koning Leovigildo. Echter er wordt vermeld dat deze munt is gevonden ‘en los niveles de ocupación de la acrópolis’, wat kan betekenen dat de muren al stonden voordat deze munt in de stad werd verloren. In een vergelijking van de architectuur en de bouwtechnieken van de oostelijke poort met andere poorten uit de zesde eeuw worden veel parallellen gevonden met de Byzantijnse forten in Noord Afrika, zoals Aïn Tunga, Thugga, Madaura en Volubilis en met muren en poorten in het door de byzantijnen beheerste zuidoosten van Spanje. In de huidige staat van het onderzoek, zo eindigt deze onderzoeker zijn artikel, moet men er van uitgaan dat de muren en poort ná de verovering door Leovigildo zijn gebouwd. Ik zou er aan willen toevoegen dat we op dit moment nog veel te weinig weten van de laat Romeinse stad Begastri en haar ontwikkeling in de vijfde en de zesde eeuw. Wat ik hoop is dat er de komende jaren verder onderzoek gedaan kan worden op de Cabezo de Roenas en dat we steeds meer te weten komen van deze interessante stad.