San Miguel de Escalada

Zo’n 25 kilometer ten oosten van León ligt San Miguel de Escalada. Op deze plek bouwden enkele monniken uit Cordoba aan het einde van de negende eeuw een klooster. Ze kwamen uit gebieden waar de kaliefen van Cordoba heersten en zochten hun heil in het noorden. Religieuze vluchtelingen zou je ze kunnen noemen. De koningen van Asturias en León bevorderde het kloosterleven door actief land te schenken aan de monniken uit het zuiden. Zo ontstond bijvoorbeeld het klooster in Sahagún, gebouwd op de ruïne van de kerk van de heiligen Facundo en Primitivo. Alfonso III schonk aan de monniken uit Cordoba een stuk grond in de buurt van de rivier de Esla om daar een klooster te stichten.

Informatie over deze prachtige mozarabische kerk vermeldt steevast dat de Cordobese monniken en hun abt hun klooster bouwden op de resten van oudere kerk uit de laat-Romeinse of Visigotische periode. Deze informatie staat te lezen op websites, in de folders en op de aantekeningen van de gids van San Miguel de Escalada. In eerste instantie neem ik deze informatie aan als zoete koek. Bij mijn bezoek aan de mozarabische kloosterkerk zie ik overal Visigotische kenmerken in afbeeldingen en in de architectuur van de kerk met haar drie apsissen met koepelgewelven. Het doet denken aan Santa Lucía del Trampal. Maar de vraag is of dit ook echt resten zijn van een Visigotische voorganger. Of kopieerde men in de tiende eeuw voorbeelden die men elders had gezien, zoals ook het geval bleek bij Santa María de la Asunción.

‘Hic locus antiquitus Michaelis archangeli’

De pre-mozarabische geschiedenis van San Miguel de Escalada is gebaseerd op een inscriptie die in 1786 is gevonden door padre Manuel Risco. Dit is de enige schriftelijke bron die er bestaat van de periode voor de komst van monniken uit Cordoba. Padre Risco vond deze gegraveerd in een stenen deurpost en publiceerde deze in 1786. De inscriptie is sindsdien verdwenen. De Latijnse tekst luidt: : Hic locus antiquitus Michaelis archangeli honore dicatus, breve opere instructus, post ruinis abolitus, diu mansit dirutus [Op deze plaats stond een oud gebouw dat gewijd was aan de aartsengel Michael, die verlaten en verruïneerd was]. Dit soort inscripties zijn er veel gevonden in de tiende eeuw. Het was een traditie bij het stichtten van een kerk dat deze op een plek stond waar al eerder een kerk had gestaan, het liefst waar martelaren waren begraven. Vanaf het moment van publicatie is deze bron letterlijk geïnterpreteerd en als waarheid aangenomen, zonder dat er materiële bewijzen zijn van een voorganger onder de mozarabische kloosterkerk.

Historiografische traditie

De vraag is echter wat er waar is van deze inscriptie uit 913, het moment dat de mozarabische kerk door Genadio, de bisschop van Astorga wordt gewijd. Het is een interessante vraag. Niet omdat de prachtige oude mozarabische kloosterkerk niet de moeite waard is om te bezoeken. Dat is ie zeker. Een mooier voorbeeld van de mozarabische architectuur in Noord Spanje is er niet. Een antwoord op deze vraag werpt een ander licht op het historiografische uitgangspunt dat er overal op het Spaanse platteland in de zesde en zevende eeuw stenen kerken gebouwd werden. Een historiografische traditie die graag in stand gehouden wordt door katholieke kerk en historici, die de oorsprong van het katholieke Spanje in de laat-Romeinse en Visigotische periode grondvesten. De verspreiding van stenen kerken in het vrijwel lege land in Spanje zou deze traditie ondersteunen. De bevolking zou het katholieke geloof omarmen, zo stellen ze. Wat zou daar waar van zijn in San Miguel de Escalada?

Heuvel

San Miguel de Escalada ligt op een heuvel ten westen van de vruchtbare vlakte van de rivier de Esla. De Esla, die hemelsbreed 500 meter verderop ligt is vanaf de heuvel niet te zien. De heuvels torenen boven de mozarabische kloosterkerk uit. Het klooster is op een terras halverwege de helling gebouwd. Van het klooster is alleen nog maar de mozarabische kerk, de Romaanse toren en de kapel overgebleven. In de loop der eeuwen zijn de kloostergebouwen bedolven onder de grond van de flank van de heuvel. De grond schoof in tien eeuwen van de heuvel naar beneden. In de achttiende eeuw moest de flank afgegraven worden om de kerk te beschermen. Pas in 2004, bij archeologische opgravingen, zijn nog enkele resten van de gebouwen uit de middeleeuwen teruggevonden. Inmiddels is er een zware betonnen wand ten noorden van de kerk gebouwd, zodat de heuvel niet verder oprukt richting de kerk.

De Mozarabische kloosterkerk

Vanaf het zuidelijke terras is de galerij met hoefijzervormige bogen en marmeren zuilen te zien. Aan de oostzijde staat de Romaanse toren en kerk. De architectuur van de Romaanse toren steekt af tegen de subtiele bogen van de galerij. De elfde-eeuwse toren is tegen de oudere kloosterkerk aan gebouwd. Daarbij zijn de zuidoostelijke delen van de kloosterkerk geïntegreerd in de nieuwe Romaanse toren. Zo kent het dak van de zuidelijke apsis een ander afschot dan dat van de centrale en noordelijke apsis. De noordwand van de kerk is een blinde muur. De enige afwijking is een houten balk. Het is de deurpost van de deur die toegang gaf tot een vierkante ruimte van het klooster. Deze is deels opgegraven in 2004 en stamt al uit de tiende eeuw. De westmuur is een complex geheel van verschillende bouwfases en renovaties. Er zit een grote houten balk in ter hoogte van wat misschien ooit de poort naar de kerk kan zijn geweest. Bovenin zitten verschillende stenen die een verhoging van het dak suggereren. De binnenkant van de kloosterkerk bestaat uit een schip dat door middel van zuilen en hoefijzervormige bogen gescheiden is van de twee zijbeuken. De zuilen zijn van zwart en wit marmer. De kerk heeft drie vierkante apsis met booggewelven. Tussen de muren en de koepel van de centrale apsis zijn stenen met gebeeldhouwde motieven van vogels, generfde bladen en leeuwen en andere viervoetige dieren. Deze motieven komen terug op de iconostasis, de stenen schermen tussen schip en altaar. Het dak boven het schip is van hout. De aparte galerij buiten de kerk met dertien identieke pilaren en kapitelen met de hoefijzervormige bogen geeft de kerk een Arabisch karakter.

Visigotische voorganger

Is deze kerk gebouwd op een plek waar een ruïne van een oudere Visigotische kerk heeft gestaan? Dat kan alleen bewezen worden door 1) inscripties die wijzen op een voorganger, 2) bouwmateriaal van een kerk dat hergebruikt is tijdens de bouw in de tiende eeuw, 3) door archeologische bewijzen ‘in situ’. Hortensia Larrén Izquierdo heeft deze drie aspecten onderzocht. Er zijn vijf pre-mozarabische opschriften gevonden in de kerk, waarvan er drie Romeins zijn. Een opschrift is bijvoorbeeld L VII G PHIL, dat staat voor Legio VII Gemina Philipiana, het Romeinse legioen dat in León gelegerd was. De andere twee inscripties lijken weliswaar Visigotisch, bijvoorbeeld een fragment met IC PA x RN x SUO, dat staat voor in pater respondit suo, maar deze zijn niet herleidbaar tot deze plek. Ze kunnen ook meegenomen zijn van naburige plaatsen.

De hergebruikte materialen in de kerk zijn de zuilen, kapitelen en basis van de zuilen. Volgens Larrén Izquierdo zijn de zuilen afkomstig van een restauratie, omdat de mortel die gebruikt is modern is. Enkele kapitelen zijn Romeins, enkele zijn Asturiaans en enkele zijn moeilijk herleidbaar. Tenslotte beschrijft Larrén Izquierdo het archeologisch onderzoek in de kerk. Archeologen groeven in 1984 twintig gaten in de vloer van de kerk en nog eens acht in de galerij. Tijdens de opgravingen zijn fragmenten van fundamenten gevonden. Daaruit is af te leiden dat er vijf ruimtes hebben gelegen voor de bouw van de tiende-eeuwse kerk. Larrén Izquierda plaatst de fundamenten in twee periodes: De eerste in de vierde en vijfde eeuw. De tweede in de zesde en zevende eeuw. Uit die laatste periode stammen vier graven rond de fundamenten, waaruit blijkt dat het christendom zijn intrede had gedaan op deze kleine agrarische nederzetting. De archeologe concludeert dat er op de plek van de tiende-eeuwse kerk een laat-Romeinse nederzetting heeft gelegen die in de zesde en zevende eeuw enige continuïteit kende. De nederzetting paste zich aan de nieuwe situatie aan. Er verschijnen christelijke graven. Echter er zijn geen bewijzen gevonden van een Visigotische of laat-Romeinse kerk. 

Tenzij er naast de inscriptie uit 913 er de afgelopen jaren bewijzen zijn gevonden, blijkt uit niets dat er een Visigotische voorganger van de tiende eeuwse mozarabische kloosterkerk heeft gestaan. Toch wordt dit feit in veel informatie herhaald. Het beeld dat er in de vijfde en zesde eeuw op het Iberisch schiereiland overal in het agrarisch gebied kerken werden gebouwd is hardnekkig. De Amerikaanse archeoloog en historicus Michael Kulikowski stelde in zijn boek Late Roman Spain and its Cities dat kerken vooral ontstonden rond de steden en later binnen de stadsmuren. Van deze kerken is vrijwel niets meer overgeleverd, door vervanging door grotere kerken. Buiten de steden lagen kerken op landgoederen van rijke lieden, zoals de Romeinse villae, waar gebouwen en materiaal voorhanden was om deze te bouwen. Er zijn slechts enkele kerken op het Spaanse en Portugese platteland bekend die gesticht zijn in de zesde en zevende eeuw waar nog een deel van rechtop staat, zoals San Juan de los Baños en Santa María Quintanilla de las Viñas. Wanneer er geen Romeinse villa in de omgeving van een afgelegen kerk is opgegraven is voorzichtigheid geboden bij informatie over Visigotische kerken. Dat geldt ook voor San Miguel de Escalada. En dat doet niets af aan de schoonheid van deze mozarabische kloosterkerk.

Bron: Hortensia Larrén Izquierdo, Aspectos Visigodos de San Miguel de Escalada (Léon). in Antigüedad y Christianismo (Murcia) III, 1986